Wie eenmaal aan het werk is, zou zich soms moeten bijscholen of omscholen, vindt het kabinet. Voor dit ‘leven lang leren’ willen universiteiten graag structurele bekostiging krijgen. Er is een systeemverandering nodig, vinden ze.
Het kabinet wil een leer- en ontwikkelcultuur aanmoedigen, staat in een brief van minister Van Gennip (Sociale Zaken) en Wiersma (Onderwijs). Niet voor niets is er 1,2 miljard euro uitgetrokken voor investeringen in een ‘leven lang leren’.
In 2030 zouden 62 procent van alle volwassenen aan scholing moeten deelnemen. Wat precies als scholing telt, en hoeveel volwassenen er nu aan meedoen, is niet helemaal duidelijk. Het kabinet verwijst naar oude Europese cijfers uit 2016. Toen zou het in Nederland om 57,1 procent gaan.
Maar als die ambitie er echt is, dan moet de overheid het makkelijker maken om een opleiding of cursus te doen, stelt universiteitenvereniging UNL. Er is een systeemverandering nodig. Een leven lang ontwikkelen zou voor een “veel bredere groep professionals” toegankelijk moeten zijn, vindt voorzitter Pieter Duisenberg.
Onaantrekkelijk
Volgens de universiteiten is er iets geks aan de hand. Ondanks alle investeringen wordt de rol van het formele onderwijs in nascholing en bijscholing kleiner. In de jaren tot 2020 groeide het aandeel ‘formeel onderwijs’ binnen een leven lang leren naar 38 procent en in 2021 was dat opeens nog maar 29 procent.
Het is voor werkenden onaantrekkelijk geworden om extra onderwijs te volgen, concluderen de universiteiten. Hun studiekosten zijn sinds enkele jaren niet meer aftrekbaar voor de belastingen en het STAP-budget van duizend euro, waar ook meerjarige opleidingen mee kunnen worden bekostigd, is te laag voor de “relatief hoge studiekosten”. Bovendien is de toekenning van dat budget “verworden tot een loterij”.
Wettelijke erkenning
De universiteiten willen daarom dat het aanbieden van onderwijs voor een ‘leven lang ontwikkelen’ een wettelijk erkende en bekostigde taak van de universiteiten wordt. Het gaat dan niet alleen om vervolgopleidingen en deeltijdmasters, maar ook om korte cursussen en ‘masterclasses’. Als er eenmaal bekostiging voor is, hoeft dat onderwijs ook niet zo duur te zijn. De oudere studenten zullen zich dan minder zorgen maken over de financiering, is de gedachte. Het volgen van een tweede bachelor- of masteropleiding kan nu vele duizenden euro’s per jaar kosten.