De komende jaren worden er vanwege oplopende tekorten extra tandartsen, huisartsen en gezondheidszorgpsychologen opgeleid, meldde het kabinet in juni. Dat kan, want er zijn meer dan genoeg basisartsen die zich (nog) niet specialiseren.
Bij tandheelkunde zouden er 86 opleidingsplaatsen bijkomen. Maar dat is volgens de bewindslieden alleen betaalbaar als de studieduur wordt ingekort van zes naar vijf jaar. Dat willen de opleidingen niet.
Vijf jaar
Een commissie die ernaar moest kijken, dacht ook dat het niet kon. Een kortere opleiding zou alleen mogelijk zijn als afgestudeerden een verplicht praktijkervaringsjaar en een aanvullend scholingsprogramma doorlopen. Ook zouden ze dan hun BIG-registratie als tandarts alleen onder voorbehoud krijgen.
Maar de ministers leggen dat advies naast zich neer. Volgens de richtlijnen van de Europese Unie is vijf jaar voldoende voor een studie tandheelkunde. Buitenlandse tandartsen die in vijf jaar zijn opgeleid kunnen vrijwel meteen aan de slag in Nederland.
Boos
Het kabinet laat de deur nog op een kiertje: als de opleidingen een “budgettair neutraal voorstel” kunnen doen, willen de ministers dit best in overweging nemen. Met andere woorden: dat zesde jaar mogen de opleidingen uit eigen zak betalen, als ze het per se willen behouden. Dit voorstel moet er dan uiterlijk 1 februari liggen.
De beroepsvereniging van tandartsen is boos. “De operatie om meer tandartsen op te leiden mag niks kosten”, zegt KNMT-voorzitter Hans de Vries. “En dat terwijl er al jarenlang niet in de opleiding is geïnvesteerd. De facto betekent de inkorting dus een harde bezuiniging op de mondzorg; een opvallend besluit door een demissionair kabinet.”
De tandartsen vestigen hun hoop op de Tweede Kamer die moet instemmen met de benodigde wetswijziging. De Vries: “We kampen met enorme tekorten en een steeds complexere zorgvraag. Dan moet je niet morrelen aan de kwaliteit van de opleiding. Het lerarentekort lossen we toch ook niet op door een jaartje van de pabo te schrappen?”
Uit eigen zak
Rond de instroom bij de geneeskundeopleidingen speelt iets vergelijkbaars. Er zijn momenteel zoveel ‘basisartsen’ dat het zogeheten Capaciteitsorgaan adviseerde om het aantal studenten geneeskunde met tweehonderd te verminderen. Het zou uiteindelijk een reductie van 66 plaatsen worden, bepaalde het kabinet. Dan blijven er nog altijd 2.984 eerstejaars over.
Maar de acht geneeskundeopleidingen slaagden er niet in om vóór 1 december overeenstemming te bereiken over een nieuwe verdeling. Dus blijven er 3.050 opleidingsplaatsen voor eerstejaars, maar dan met iets minder bekostiging, staat in een nieuwe brief van de inmiddels demissionaire bewindslieden.
De verschuivingen in de budgetten gaan overigens ook in de richting van het hbo. Er worden jaarlijks 36 extra physician assistants, 19 mondzorgkundigen en 172 extra verpleegkundig specialisten opgeleid.