“Doping, agressie langs de lijn, matchfixing en bloedstollende verhalen over criminaliteit, welkom in de wondere wereld van de sport.” Zo begon bijzonder hoogleraar sport en recht Marjan Olfers, die bekend werd als lid van Raad van Commissarissen van Ajax, haar oratie afgelopen vrijdag.
Is er nog wel plaats voor fatsoen in de sport? Gelukkig wel, stelt Olfers. Maar misschien legt sport de lat soms iets te hoog. Kijk bijvoorbeeld naar het doel van de Nederlandse taekwondofederatie: ‘bevorderen en stimuleren van de fysieke morele en culturele vorming van haar leden om internationaal respect en goodwill te creëren om te helpen bouwen aan een betere en vreedzame wereld en democratische beginselen te volgen.’ Is dit ‘bereiken van wereldvrede’, een doel wat ook IOC zichzelf stelt, niet een beetje te hoog gegrepen?
De sport kan deze hoge verwachtingen inderdaad niet waarmaken. De regels in de sport nemen toe en “het is een illusie dat er een grens bestaat tussen de amateursport en de hypergecommercialiseerde wedstrijdsport met bijbehorende doping en matchfixing. De sport ontwikkelt zich altijd dwingend tot een top, iedereen wil winnen”, beredeneert Olfers. Maar ook commercieel is sport gewoon sport. De betovering van sport wordt pas verbroken bij valsspelen. Maar zit oneerlijk spel niet een beetje in de basis?, vraagt Olfers zich af. Als alles helemaal eerlijk is, eindigt elke wedstrijd in 0-0.
Sport dicrimineert
De sport volgt het basisprincipe van eerlijk spel ook niet altijd: ‘een eerlijke krachtmeting onder zo gelijk mogelijke omstandigheden om een winnaar aan te wijzen’. Olfers: “Sport is misschien wel het meest opzichtig discriminerende onderdeel van de maatschappij”. Sport selecteert naar geslacht: er zijn mannen- en vrouwencompetities. Sport selecteert naar gewicht: kijk naar judo. Sport selecteert naar leeftijd: bij jeugd- of veteranencompetities. Sport selecteert naar handicap: en binnen die handicap zelfs naar de ernst van die beperking. Sport selecteert zelfs naar nationaliteit. Dat klinkt allemaal logisch, maar is dat wel zo? Als een land te weinig goede sporters heeft voor een interlandwedstrijd, doen sporters soms aan ‘nationshopping’. Dat is verboden, maar gebeurt toch, om deze sportregels te omzeilen. Deze oneerlijke regels kunnen blijven bestaan omdat sporters geen rechtszaak aangaan. Sporters gaan veel liever lekker sporten.
Doping toestaan
Doping, dat vinden we oneerlijk, daar zijn we het over eens. Doping is de grootste zonde die je als sporter kunt begaan. Toch zijn er sporters die doping gebruiken en nooit gepakt worden, die spelen vals maar mogen toch meedoen. “Als een regel bestaat, is het noodzakelijk dat de valsspelers er tussenuit gevist kunnen worden”, vindt Olfers. Dat is bij doping niet het geval, dus er zijn twee oplossingen: de regel afschaffen, doping toestaan dus, of de cultuur in de groep aanpassen waardoor de groep als vanzelf de regels naleeft. Olfers trekt een parallel tussen doping en betaalde sport een aantal decennia geleden: toen was dat ook verboden. Betaalde sporters hebben een voordeel omdat ze duurdere coaches en betere materialen hebben en ze kunnen zich zaken als een hoogtestage veroorloven. Toen besloot men de norm aan te passen: betaalde sport toestaan. Olfers pleit niet vóór doping, want ‘niemand zit te wachten op gedopete zombies’, maar zoals het nu geregeld is, is het ook niet goed.
Een beetje valsspelen
Olfers sluit haar oratie af met: “O deugdzame sporter, gij zult zich fatsoenlijk gedragen. Gij zult niet met een hand de bal het doel injagen, als voetballer dan, als handballer is het geen probleem. Gij zult niet veinzen dat u valt om een strafschop te ontlokken, gij veinst als wielrenner ook geen slechte benen en gaat er zomaar vandoor of laat anderen het kopwerk opknappen. Gij zijt wel wezenloos saai. Eindigen aardige jongens en meisjes niet altijd als allerlaatst? Nee, dames en heren, ik propageer niet het vals spel, maar een beetje vals spel, zolang de betovering van het spel nog steeds werkt. […] Maar hoe dan ook, het bedrijfsleven en andere sterk gereguleerde sectoren kunnen ook onnoemelijk veel leren van de sport. Nergens anders dan in de sport wordt het echte leven zo uitvergroot. Voltrekt vals spel zich onder onze eigen ogen. De sport is als het leven zelf.