Onafhankelijke journalistiek over de Vrije Universiteit Amsterdam | Sinds 1953
21 november 2024

Wetenschap
& Onderwijs

‘Rankings zijn wel zinnig’

De bestaande rankings raken relevante dimensies van waar een universiteit voor moet staan, zoals toponderzoek, innovatie en diversiteit, vindt hoogleraar Jan Bouwens.

Onlangs stelden vier jonge academici van de VU en UvA in Het Parool dat internationale rankings van universiteiten onzinnig zijn. Maar laten we eens een ranking onder de loep nemen, bijvoorbeeld die van de Financial Times [FT]. Als we de criteria bekijken, valt op dat deze ranking de maatschappelijke ontwikkelingen volgt en soms zelfs hierop vooruitloopt. Ik pak de FT-ranking van 2007. In dat jaar keken ze naar drie dimensies, namelijk hoe goed de alumni presteren op de arbeidsmarkt (salaris en mobiliteit), hoe divers de samenstelling is van studenten en medewerkers van de universiteit, en in welke mate innovatie werd bevorderd. De laatste dimensie bevat naast publicaties in topjournals ook het aantal mensen dat promoveerde.

In 2023 zijn daar de volgende dimensies aan toegevoegd: belasting van het milieu (Carbon Footprint), ESG (Environmental, Social & Governance) en tevredenheid van studenten over hun opleiding.

Waarom zouden deze dimensies onzinnig zijn? Al in 2007 speelde diversiteit in de ranking een rol, terwijl dit onderwerp in Nederland pas de laatste jaren serieuze aandacht krijgt. Onder het tussenkopje ‘Goede sier maken’ in het betreffende Parool-artikel blijft geen spaan heel van toponderzoek, dat zou je niet mee mogen tellen.

Maar stel je voor dat we het criterium toponderzoek niet meer toepassen aan de universiteit, wat is dan het gevolg? Op dit moment weet iedere medewerker dat toponderzoekers op het hoogste niveau moeten overtuigen over het belang van hun werk. Immers, voor publicatie kijkt een gerenommeerde beoordelingscommissie naar het paper van de betreffende onderzoeker en als dit technisch juist is en het een nieuwe bijdrage vormt, volgt publicatie. Anders volgt een afwijzing. De criteria voor toponderzoek zijn zinnig omdat het de wetenschapper beweegt om echt met iets nieuws te komen en de meest passende analysetechnieken in te zetten. Zonder deze criteria zou er geen prikkel bestaan om innovatief werk te leveren.

De universiteit onderscheidt zich juist van het hbo en van de consultant door haar toponderzoek. Dat is belangrijk, want toponderzoek vormt de bron van innovatie. De schrijvers vrezen stress te veroorzaken bij de medewerker van wie wordt gevraagd toponderzoek te leveren. Je kunt dit argument ook omdraaien, als je echt altijd op je tenen moet lopen om te publiceren, moet je wellicht niet op de universiteit werken, maar elders. Als het niet lukt om je met toponderzoek binnen de universiteit te onderscheiden, kun je lid worden van diverse instituten en centers die zulke carrières faciliteren. Minder stress, en toch erkenning en waardering.

Kan het beter? Ja, we zouden mensen ook meer kunnen waarderen om hun vermogen moeilijke inzichten te communiceren of institutionele kennis binnen te brengen. Toponderzoek mag niet worden geofferd. Integendeel, toponderzoek is het fundament.

Kortom, de bestaande rankings raken relevante dimensies van waar een universiteit voor moet staan: toponderzoek, innovatie en diversiteit, ze leveren een bijdrage aan het milieu en aan de student in de zin van geld en tevredenheid.

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. Reacties met url’s erin worden vaak aangezien voor spam en dan verwijderd. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Velden met een * zijn verplicht
** je e-mailadres wordt niet gepubliceerd en delen we niet met derden. We gebruiken het alleen als we contact met je zouden willen opnemen over je reactie. Zie ook ons privacybeleid.