Vroeger was de dominee een notabele, nu is hij eerder een zonderling met een archaïsch beroep. Dat is prima, vindt promovendus Jan Martijn Abrahamse, die vandaag promoveert op een onderzoek naar de veranderende positie van de dominee.
“Als ik aan onbekenden vertel dat ik dominee ben, krijg ik vaak verbaasde blikken: doen mensen dat nog? Alsof ik touwslager ben, of een ander uitgestorven ambacht beoefen. Maar de reacties zijn over het algemeen positief. Voor je het weet, heb je diepe gesprekken met mensen. Dat is het mooie aan mijn beroep.”
“Ik denk dat het niet erg is dat de kerk en dominees niet meer vanzelfsprekende autoriteiten zijn. Dominees van nu staan middenin hun gemeente, ze luisteren, denken mee, wijzen de weg, spreken tegen als dat nodig is, zoals profeten dat vroeger deden. Kwetsbaar en benaderbaar, dat komt voor mij dichterbij het Christelijke ideaal, dan de ouderwetse dominee die de kerk als bolwerk van macht vertegenwoordigt.”
“Dat de kerk tegenwoordig niet meer een beeldbepalend instituut is in de samenleving, zie ik als noodzakelijke ontwikkeling. Alleen zo kunnen we terugkeren naar waar het werkelijk om draait: laten zien hoe het is om Jezus als heer te hebben, en een werkelijk alternatief bieden voor al die dingen die vaak goden met een kleine g worden genoemd: ambitie, geld, status.”