Nederland besteedt minder geld aan natuurwetenschappelijk en technisch onderzoek dan andere landen, maar dat is niet zo vreemd: het past bij onze economie.
Die conclusie trekt het Rathenau Instituut uit een internationale vergelijking. Het kabinet schaart zich erachter. De monitor geeft geen aanleiding om het wetenschapsbeleid op de schop te nemen, vinden minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker.
VVD en ChristenUnie hadden om deze internationale vergelijking gevraagd. Ze maken zich zorgen dat Nederland te weinig jonge technici en natuurwetenschappers heeft. Daar zou het wetenschapsbeleid meer rekening mee moeten houden.
Weinig geld naar technisch onderzoek
Later opperden VVD en CDA dat de technische universiteiten te weinig geld krijgen voor hun onderwijs en onderzoek. Wie weet moest er iets veranderen aan de verdeling van het onderzoeksbudget.
Inderdaad besteedt Nederland naar verhouding weinig geld aan technisch en natuurwetenschappelijk onderzoek. Duitsland geeft er bijna twee keer zoveel aan uit. Maar Nederland laat het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Noorwegen achter zich.
Bovendien verricht Nederland veel medisch en sociaal-wetenschappelijk onderzoek. De geesteswetenschappen nemen geen overdreven grote plek in: Duitsland geeft daar relatief meer geld aan uit en het Verenigd Koninkrijk zelfs drie keer zoveel.
Onderzoeksuitgaven in verschillende landen (procenten)
Grafiek van Rathenau Instituut, bron: OECD/MSTI-database
In totaal gaat 38 procent van de onderzoeksuitgaven aan publieke kennisinstellingen in Nederland naar natuurwetenschappen en techniek, 28 procent naar medische wetenschappen, achttien procent naar de sociale wetenschappen, acht procent naar de landbouwwetenschappen en zeven procent naar de geesteswetenschappen.
Volgens het Rathenau Instituut past dit bij de Nederlandse economie. We hebben maar weinig ‘maakindustrie’ binnen de landsgrenzen. Geen wonder dat we wat minder aan natuurwetenschappen en techniek doen.
Geen aanleiding voor koerswijziging
Kortom, deze cijfers geven geen aanleiding om op stel en sprong de koers te wijzigen, schrijven minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker in een reactie.
De Tweede Kamer wil op de hoogte blijven van de ontwikkelingen. De monitor van het Rathenau Instituut zal daarom jaarlijks worden vernieuwd.