Deelnemers aan een demonstratie waarbij de politie erop slaat, hebben de neiging om de sfeer op die demonstratie eerder als conflictueus dan harmonieus te ervaren. Dat blijkt uit onderzoek van sociaal wetenschapper Anouk van Leeuwen, die op 16 maart hoopt te promoveren.
Van Leeuwen ondervroeg de deelnemers aan drie recente protestdemonstraties en analyseerde data van een groot aantal Europese demonstraties die tussen 2009 en 2013 werden gehouden. Haar bevindingen hebben soms een hoog dûh-gehalte, maar ze zijn ook vaak intrigerend.
Prettige sfeer
Zo concludeert Van Leeuwen dat hoe prettiger de sfeer bij een demonstratie wordt ervaren, hoe kleiner het gevoel wordt dat de demonstratie een politiek doel dient, waardoor de bereidheid om een volgende keer weer mee te demonstreren, ook vermindert.
Er is echter een paradox. Want een prettige sfeer vergroot ook het groepsgevoel en het gevoel van ‘empowerment’, en die vergroten op hun beurt juist de bereidheid om de volgende keer weer mee te demonstreren. Bovendien ervaart een demonstrant de sfeer als plezierig wanneer zijn verontwaardiging groot genoeg is. De mate van verontwaardiging vergroot de bereidheid een volgende keer weer van de partij te zijn, maar de plezierige sfeer, die uit die verontwaardiging en het groepsgevoel voorkomt, vermindert die bereidheid weer.
Demonstranten geneutraliseerd
Van Leeuwen keek ook naar de reactie van de politie op straatprotesten. Die richtte zich aanvankelijk op de bescherming van het recht om te demonstreren, maar begon in 1999, na de massale en gewelddadige protesten in de Amerikaanse stad Seattle, aan wat ‘strategische verzwakking’ wordt genoemd. Daarbij worden demonstranten die als bedreiging worden gezien, ‘geneutraliseerd’.
Lees een samenvatting van Van Leeuwens proefschrift hier. (PB)