Nederlandse vrouwelijke onderzoekers in de sociale wetenschappen zijn hun mannelijke evenknieën aan het inhalen, blijkt uit onderzoek van de VU, het Rathenau Instituut en de Leidse Faculty of Social and Behavioural Sciences.
Maar ons land slaagt er niet in om het Europese streefcijfer van 25 procent vrouwelijke hoogleraren te halen. Ook het Europese gemiddelde van 19 procent is onhaalbaar voor Nederland en zelfs het naar beneden bijgestelde streefcijfer van vijftien procent blijkt te hoog gegrepen.
Deze onthutsende feiten zijn te lezen in dit artikel van Pleun van Arensbergen, Inge van der Weijden en Peter van den Besselaar, in het meest recente nummer van het Tijdschrift voor Genderstudies.
In Nederland zijn tal van stimuleringsprogramma’s om meer vrouwen aan een leerstoel te helpen, bijvoorbeeld de Fenna Diemer-Lindeboom-leerstoel aan de VU, maar die hebben vooralsnog niet het gewenste effect.
Verschillende onderzoekers wijzen verschillende oorzaken aan. Zo zouden de keuzes van vrouwen zelf hun carrière in de weg liggen. Zo stoppen ze vaker dan mannen met werken om kinderen te krijgen en beginnen ze later met hun carrière.
Andere onderzoeken wijzen op seksisme: vrouwen moeten aanzienlijk beter dan mannen presteren om net zo succesvol te zijn. Zelfs als er geen bewijs voor seksisme is, zitten bepaalde sekse-specifieke kwaliteiten vrouwen nog in de weg, bijvoorbeeld het feit dat ze minder goede netwerken hebben dan mannen.
De auteurs van het artikel in het Tijdschrift voor Genderstudies hielden de onderzoeksubsidieaanvragen van de laatste drie jaar van 852 onderzoekers in de sociale wetenschappen tegen het licht, 356 jonge onderzoekers en 496 gevestigde onderzoekers (universitaire hoofddocenten en hoogleraren). Daarbij bleek steeds dat onder de gevestigde onderzoekers mannen nog altijd het voortouw nemen. Bij de jonge onderzoekers is echter een kentering zichtbaar: daar presteren de vrouwen beter.
Kijkend naar twee specifieke disciplines, psychologie en economie, blijken vrouwen bij de eerste de mannen naar de kroon te steken, maar bij economie niet.
Ook is het nog maar zeer de vraag of eenzelfde ontwikkeling te zien is bij de bètawetenschappen.
Hoe zou het eigenlijk met die Fenna Diemer-Lindeboom-leerstoel zijn? Hoe liggen de verhoudingen aan de VU? We komen er nog op terug.