Economie-promovendus Karima Kourtit moet op een aantal punten het manuscript van haar proefschrift verbeteren. Dat heeft een onderzoekscommissie aangeraden. Het advies is overgenomen door het college van bestuur en de decaan van de faculteit Harmen Verbruggen.
Vlak voor de openbare verdediging van het proefschrift op 29 mei van dit jaar uitten anonieme bronnen kritiek op het proefschrift.
Zo zouden er fouten staan in een verslag van een internationaal congres. Een andere beschuldiging was dat Kourtit bij sommige artikelen als eerste auteur staat vermeld, maar nauwelijks een inhoudelijke bijdrage aan het betreffende onderzoek zou hebben geleverd.
Opmerkelijk bij de affaire is dat Kourtit een zeer gerenommeerde en ervaren promotor heeft, namelijk Peter Nijkamp. En twee eveneens zeer ervaren co-promotoren: de deze week overleden Piet Rietveld en Enno Masurel.
Om het zekere voor het onzekere te nemen besloot de decaan van de faculteit, Harmen Verbruggen, de promotieplechtigheid af te gelasten en een onderzoek naar de beschuldigingen in te stellen.
Onderzoekscommissie
De onderzoekscommissie heeft nu een advies uitgebracht aan het college van bestuur, dat de aanbevelingen heeft overgenomen. De commissie en het rapport zijn zo vertrouwelijk dat Verbruggen zelfs niet weet of hij de namen van de commissieleden mag noemen. “We hebben de richtlijnen van de VSNU gevolgd, die voorschrijven dat onderzoeken in dit soort kwesties strikt vertrouwelijk worden uitgevoerd.’’
Even later krijgen we toch de namen van de commissie, omdat het college van bestuur die al bij de instelling van de commissie openbaar had gemaakt: prof.dr. P. Drenth (oud rector magnificus VU, oud president KNAW,), prof.dr. J.W. Gunning (hoogleraar Feweb), prof.dr. H. van Herk (hoogleraar Feweb), prof.dr. A.P. Hollander, (ombudsman wetenschappelijke integriteit VU).
In een kort persbericht zegt het VU-bestuur: ‘Conform de aanbeveling van de commissie dat de geconstateerde tekortkomingen in het proefschrift kunnen worden hersteld, heeft het CvB besloten dat mevrouw Kourtit de gelegenheid krijgt om haar proefschrift aan te passen om alsnog in aanmerking te komen voor een promotie.’
Inhoud blijft vertrouwelijk
Op wat die tekortkomingen zijn, wil de decaan niet ingaan. “Dat is vertrouwelijk.”
Op de vraag of het om plagiaat of het vervalsen van gegevens gaat, antwoordt hij dat in zulke gevallen iemand zeker niet de kans had gekregen het proefschrift te verbeteren om het alsnog te kunnen verdedigen. “Dus het gaat om het aanpassen van voetnoten en bronvermeldingen?”, vraag ik aan Verbruggen. “Dat zou kunnen”, antwoordt hij beknopt.
Nieuwe promotor
De promotor en co-promotoren hebben besloten de verdere gang van zaken uit handen te geven om iedere schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. Verbruggen vindt dat verstandig. “We hebben te maken met anoniem geuite beschuldigingen en verdachtmakingen. Dat maakt deze affaire extra lastig. Dus we gaan de verdere procedure zo zorgvuldig en transparant mogelijk afhandelen. Ik ga twee nieuwe promotoren zoeken. En misschien ben ik er zelf wel een van.”
‘Op tijd ingegrepen’
Is Verbruggen geschrokken van de affaire en alle ophef eromheen? “Dit zijn natuurlijk geen leuke kwesties. Maar de veiligheidssystemen om de wetenschappelijke integriteit te bewaken hebben gewerkt. Op grond van al dan niet terechte beschuldigingen hebben wij voor alle zekerheid een onafhankelijk onderzoek ingesteld. En dat heeft opgeleverd dat het conceptproefschrift op een aantal punten verbeterd moet worden. Zo hoort het.”
Hadden de promotoren dan die tekortkomingen niet moeten zien? “Ja, goede vraag. Als je heel goed gaat zoeken en alle noten en bronnen gaat uitpluizen, kom je vast wel bij meer proefschriften foutjes tegen. Mensen krijgen tenslotte zelden een tien voor hun dissertatie. Bovendien is dit proefschrift nog steeds een manuscript, want niet in het openbaar goedgekeurd. En een manuscript kun je nog aanpassen.”
Geen onderonsje
Maar Verbruggen vindt dat er behoorlijk zorgvuldig te werk is gegaan bij de beoordeling van het proefschrift. “Er waren niet alleen drie zeer ervaren promotoren bij betrokken, maar ook nog een internationale leescommissie van vooraanstaande hoogleraren. Die vonden het allemaal een aanvaardbaar concept. Het was zeker geen onderonsje tussen de promotor en de promovenda. Het is jammer dat de bezwaren niet eerder zijn geuit. Dan hadden die gewoon in het hele voortraject naar de promotie meegenomen kunnen worden. En was deze akelige affaire niet ontstaan.”