De grootste wetenschappelijke doorbraken zijn te verwachten op het snijvlak van disciplines, stelt Eppo Bruins, de nieuwe voorzitter van adviesraad AWTI. De overheid wil ‘interdisciplinair onderzoek’ daarom aanmoedigen, maar hoe doe je dat?
Het is typisch zo’n woord dat iedereen naar zijn hand kan zetten: interdisciplinair. Het klinkt al snel genuanceerd en intelligent. Daarom moet je er ook mee oppassen, staat in een nieuw rapport van AWTI, de adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie.
“De kern van onze boodschap is dat we begripsverwarring willen voorkomen”, zegt Eppo Bruins, voormalig Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie en vanaf deze maand AWTI-voorzitter. “Ik hoop dat dit advies zal bijdragen aan conceptuele hygiëne.”
Het begrip ‘interdisciplinair onderzoek’ wordt vaak niet goed begrepen, schrijven jullie. Wat gaat er dan mis?
“Interdisciplinair onderzoek komt van onderaf of van bovenaf, oftewel bottom up of top down. Onderzoekers kunnen plannen maken voor samenwerking met collega’s uit andere disciplines: dat is bottom up. Dan hebben ze vooral vrijheid en vertrouwen nodig, en niet te veel regels en eisen. Je kunt ook top down het onderzoek naar bepaalde complexe onderwerpen stimuleren, dat inherent interdisciplinair is. Die twee dingen moet je niet door elkaar halen.”
Het zijn dus twee soorten beleid. Voor ‘bottom up’ bepleiten jullie vooral vrijheid en vertrouwen voor onderzoekers. In hoeverre is dat dan beleid?
“Je moet dan vrij onderzoek stimuleren dat vanuit de intrinsieke nieuwsgierigheid van onderzoekers komt, bijvoorbeeld via de vrije competitie van NWO. Je kunt bepaalde hinderlijke regels schrappen, zodat de samenwerking met bijvoorbeeld kunstenaars of ervaringsdeskundigen makkelijker wordt.”
Jullie schrijven dat onderzoeksvoorstellen mede beoordeeld moeten worden op “de grootte van de mogelijke opbrengsten”. Loop je dan niet het risico van de zoveelste voorgespiegelde doorbraak in het kankeronderzoek of de kwantumcomputer?
“Het moet geen lege huls zijn, inderdaad. Je hebt altijd een review van experts nodig om de beloftes te beoordelen. Maar er liggen wel nieuwe ontdekkingen te wachten op de grensvlakken van disciplines en je kunt er bijvoorbeeld voor zorgen dat in de beoordelingscommissies mensen uit verschillende disciplines zitten.”
Hoe weet je eigenlijk dat interdisciplinair onderzoek voor doorbraken zorgt?
“Dat was altijd al zo. Een vakgebied als nanotechnologie is voortgekomen uit andere disciplines. Het is gewoon vruchtbaar om samen te werken met onderzoekers die een andere achtergrond hebben.”
Maar dan is interdisciplinariteit van alle tijden en hoef je het nauwelijks aan te jagen.
“Ja, maar door de groeiende kennis in de wetenschap is het nu nog belangrijker. Onderzoekers zijn meer dan ooit specialisten. De tijd is voorbij dat je overzicht kon hebben over alle disciplines. Maar dat betekent ook dat je expliciet aandacht moet hebben voor onderzoek over de grenzen van disciplines heen. Een grootheid als Cees Dekker [natuurkundige en winnaar van de Spinozapremie; red.] kon overstappen van nanotechnologie naar biologie, maar dat is gewoon niet iedereen gegeven.”
U was een van de weinige bèta’s in de Tweede Kamer. Is interdisciplinariteit in de politiek ook vruchtbaar?
“Het is verleidelijk overal interdisciplinariteit in te zien, maar dit rapport gaat alleen over onderzoek. Onderzoek gaat over vergaren van kennis, politiek is het afwegen van waarden en belangen, en dat is toch iets anders. Je moet inderdaad samenwerken om nieuwe dingen tot stand te brengen, maar in de wetenschap leidt dat tot nieuwe inzichten, in politiek leidt het tot compromissen.”