Nederlanders zijn sterk verdeeld over een corona-app: ongeveer een derde zou de app sowieso installeren, een derde peinst er niet over en een derde twijfelt. Dat blijkt uit onderzoek van onder meer de VU.
Dat een corona-app zulke verdeelde reacties oproept, verbaasde ook onderzoeker Marion Collewet (econoom aan de VU). Samen met collega’s van de TU Delft, de Universiteit Maastricht en het RIVM onderzocht zij de houding van mensen tegenover een aantal varianten van een corona-app. Het rapport verscheen deze week.
De steekproef (926 mensen) was sterk verdeeld. Wat vooral opvalt is dat de verdeeldheid niet terug te voeren is op kenmerken als geslacht, leeftijd of woonplek. “Er is een zwakke relatie met opleidingsniveau. Mensen die hoger zijn opgeleid, staan iets positiever tegenover een corona-app dan mensen met een lagere opleiding, maar het verschil is niet zo groot”, vertelt Collewet. Wel vonden de onderzoekers een verband met vertrouwen in de overheid: wie de overheid meer vertrouwt, denkt positiever over een app. De voorstanders gebruikten vaak argumenten die met gezondheid en economie te maken hadden, de tegenstanders hadden zorgen over de vrijwilligheid en de privacy.
Snel testen
Een dekkingsgraad halen van zestig procent, wat de overheid graag wil met de corona-app, zal met deze uitkomst nog moeilijk worden. Dan moet de hele groep twijfelaars overtuigd worden. Wat daarbij vooral belangrijk is, vertelt Collewet, is dat de app vrijwillig blijft en dat bijvoorbeeld winkels geen mensen mogen weigeren die de app niet hebben. Ook vinden mensen het een belangrijke voorwaarde dat ze zich snel kunnen laten testen en dat er duidelijke criteria komen tot wanneer de app gebruikt gaat worden, bijvoorbeeld totdat het besmettingsgetal onder een bepaalde waarde zakt.