Buitenlandse studenten nemen amper deel aan het Nederlandse studentenleven. Hun vriendenkring bestaat vooral uit andere buitenlandse jongeren, blijkt uit onderzoek van de LSVb.
Uit onderzoek van de Landelijke Studentenvakbond onder bijna zevenhonderd buitenlandse bachelor- master- en PhD-studenten, blijkt dat hun integratie te wensen over laat. Volgens LSVb-voorzitter Jorien Janssen is taal een van de grootste barrières. Ongeveer zestig procent van de buitenlanders wil graag Nederlands leren, maar taalcursussen zijn over het algemeen te duur.
Twee verschillende werelden
Veel met studiegenoten praten blijkt ook ingewikkeld: enerzijds schakelen die vaak onmiddellijk over op Engels en anderzijds kunnen buitenlanders weinig oefenen omdat ze niet in de groep worden opgenomen. Slechts een kwart is lid van een Nederlandse sport- of studentenvereniging. “Het is alsof Nederlandse en buitenlandse studenten in twee verschillende werelden leven”, concludeert de LSVb.
Ook veel praktische zaken kunnen beter. Zo krijgt 89 procent van de studenten Nederlandse post en zijn er veel klachten over de onduidelijkheid rondom visa, zorgverzekeringen en huisvesting. Dat moet allemaal anders, vindt de LSVb. Om de integratie te bevorderen pleit de vakbond voor een warm welkom, betaalbare taalcursussen en betere begeleiding van internationaal talent.
Band met Nederland
Onderwijsminister Bussemaker doet al flink haar best om meer buitenlandse studenten na hun opleiding in Nederland te houden. Uit onderzoek blijkt dat 64 procent van de internationale masterstudenten dit zou willen, maar in de praktijk doet een veel kleiner deel het daadwerkelijk: het Centraal Planbureau gaat voorzichtig uit van negentien procent. Maar dat levert de economie toch een jaarlijks voordeel van 740 miljoen euro op.
Mede daarom heeft Bussemaker het voortouw genomen voor het opstellen van een meerjarig actieplan met de titel ‘Make it in the Netherlands’. Ook zij vindt het van belang dat buitenlandse studenten tijdens hun opleiding een band met Nederland opbouwen. Ze moeten een taalcursus kunnen volgen, vaker stage lopen en beter worden geholpen met het vinden van woonruimte. Ook de toelatingsprocedures kunnen volgens haar soepeler, op voorwaarde dat dit niet leidt tot mensenhandel of illegaal verblijf.