Onafhankelijke journalistiek over de Vrije Universiteit Amsterdam | Sinds 1953
21 december 2024

Campus
& Cultuur

‘Twente is niet het einde van de wereld’

Rector Vinod Subramaniam gaat de VU verlaten om collegevoorzitter te worden in Twente. ‘Als bestuurder kun je niet zomaar van bovenaf je eigen waarden komen opleggen.’

Vinod Subramaniam gaat niet naar Twente verhuizen, waar hij in september gaat beginnen als voorzitter van het college van bestuur van Universiteit Twente. “Mijn vrouw en kind zijn hier in Amsterdam gesetteld. Mijn kind wil haar school niet verlaten, dus…” Maar elke dag op en neer pendelen wil hij ook niet. “Ik overweeg in Twente een pied-à-terre te kopen. Ik stel me dan zo voor dat ik maandag naar Twente ga en daar een paar nachten blijf slapen. We hebben tijdens de corona gezien dat er allerlei dingen mogelijk zijn met online vergaderen en dergelijke. Het is ook het einde van de aarde niet, hè, Twente. Iedereen hier lijkt dat te denken, maar je zit er vanuit Amsterdam in een uur en drie kwartier. Dat is de tijd die het kost om door Chennai of New Delhi heen te komen.”

Subramaniam is in New Delhi opgegroeid. “Het is een stad met zo’n 25 miljoen inwoners. Sindsdien heb ik altijd in relatief kleine steden gewoond. In Ithaca, een stadje van 30.000 inwoners in de staat New York, en Göttingen is ook piepklein. En Amsterdam is een fantastische stad hoor; van alles te doen, maar vergeleken met New Delhi is het ook een dorp.”

‘Ik had geen idee waar ik in Nederland terecht zou komen’

Hij is de hele wereld over gereisd. Studeerde elektrotechniek in Ithaca, promoveerde in Michigan en werkte in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, voor het bedrijf AstraZeneca. Daarna werd hij hoogleraar in Twente. “Ik had geen idee waar ik in Nederland terecht zou komen. Als postdoc had ik wel met mensen in Twente samengewerkt, ik wist dat die universiteit een fantastisch lab had, maar het systeem kende ik niet, hoe het hier in Nederland werkt.”

Lef getoond

Inmiddels maakt hij zelf deel uit van dat systeem. Hij werd bijzonder hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen, wetenschappelijk directeur van het Twentse Instituut voor Biomedische Technologie en Technische Geneeskunde en daarna wetenschappelijk directeur van het FOM-instituut Amolf. In 2015 werd hij rector aan de VU. “Ik had nog weinig bestuurservaring. Wel als bestuurder van twee instituten, maar niet van een algemene universiteit. De VU heeft lef getoond door iemand van buiten binnen te halen. Ook omdat ik niet van de VU-traditie ben, niet gereformeerd, en niet opgegroeid aan de VU.”

Nu gaat hij dan weer weg, terug naar waar hij in Nederland begon. “Het moet een keer gebeuren, over twee jaar was het sowieso gebeurd, dan zou mijn tweede termijn afgelopen zijn. En een wisseling van de wacht is goed voor de mens én goed voor de instelling.”

‘Ik ben het type dat een beetje rondloopt, met mensen praat, luistert wat de behoeftes zijn’

Natuurlijk, hij zou rector van een andere universiteit kunnen worden, een functie die hem goed ligt. “Maar waar zit dan voor mij de uitdaging? Ik wil nieuwe dingen leren, alles proberen en daarvan leren. Een nieuw avontuur beginnen. En misschien is het in het verleden zo geweest dat de rol van voorzitter van een college van bestuur wat formeler, bestuurlijker was dan die van de rector, maar daar trek ik me weinig van aan. Ik ben het type dat een beetje rondloopt, met mensen praat, luistert wat de behoeftes zijn. Dat heb ik hier aan de VU gedaan en dat zal ik in Twente ook doen. Waar je voor moet zorgen is dat je je collega’s niet in de wielen rijdt, maar daar kun je afspraken over maken. Het hoeft niet te betekenen dat je niet direct betrokken bent bij de mensen.”

8 jaar uit de wetenschap

Weer een bestuursfunctie, terwijl Subramaniam van huis uit wetenschapper is, en een goede ook. Wil hij nooit meer terug het onderzoek in? “Ik ben heel realistisch, ben al een jaar of acht uit de running qua wetenschap. Dat betekent dat je niet zomaar weer verder kunt waar je toen was gestopt. Ik zou wel een lab kunnen starten, maar boksen in de hoogste gewichtsklasse kan niet meer.”

‘Al die wetenschappers die zulke mooie dingen doen, dat je dat kunt faciliteren, dat is fantastisch’

Hij heeft die stap acht jaar geleden bewust genomen, zegt hij. “Enigszins schoorvoetend, dat zeker, maar ik zag het toen als een kans om een omgeving te creëren waarin ánderen excellentie kunnen bereiken, of om daaraan bij te dragen. Dat is voor mij smullen geweest, al die wetenschappers die zulke mooie dingen doen, dat je dat kunt faciliteren, dat is fantastisch. Ook dat ik, opgeleid als elektro-ingenieur, in aanraking kom met de hele breedte van de wetenschap. De geesteswetenschappen, rechten, de sociale wetenschappen; dat is een fantastische leerervaring voor mij geweest.”

‘Wat je doel ook is, geniet vooral ook van de reis ernaartoe’

Uit de kast achter zich pakt hij een drukwerk dat een gedicht blijkt te zijn. “Dit heb ik gekregen van Dorret Boomsma [VU- hoogleraar biologische psychologie, wereldberoemd vanwege haar tweelingenonderzoek, PB], het is het gedicht Ithaka van de Griekse dichter Konstantínos Kaváfis, vertaald door Boomsma’s dochter. Ik heb het vroeger in Engelse vertaling geleerd. Deze regels citeer ik vaak: Als je op reis gaat naar Ithaka, hoop dat de weg lang zal zijn, vol avonturen, vol inzichten.” Zo ziet hij zijn eigen loopbaan, als een ontdekkingsreis. “Dat zeg ik altijd tegen mijn studenten: wat je doel ook is, geniet vooral ook van de reis ernaartoe!”

Dienende rol van bestuurder

Die studenten, daar is hij vol van. “We zijn hier bij de gratie van studenten, ik vind ze fantastisch. Ze zijn creatief, ze zitten vol ideeën, ik krijg er elke dag nieuwe energie van. Daarom zoek ik ze op. Als organisatie ben je vaak geneigd om te zeggen: wij weten hoe het moet en we gaan het zo en zo doen, maar als bestuurder moet je een dienende rol vervullen. Er komen geweldige ideeën van de kant van studenten, dus daar luister ik graag naar.”

‘Ik krijg elke dag nieuwe energie van studenten, ik vind ze fantastisch’

Ook voor de wetenschappers is hij er altijd geweest, zegt hij. “Ik heb geprobeerd inhoudelijk betrokken te zijn, interesse te tonen, de juiste mensen aan elkaar te koppelen. Ik heb me bemoeid met de aanvragen voor onderzoeksbeurzen en proefinterviews afgenomen bij de aanvragers. Als college hebben we maatregelen genomen om de werkdruk te verlichten, maar we zijn ook vaak beperkt door het beleid in Den Haag. We zijn in elk geval altijd benaderbaar geweest.”

“Waar ik me in het begin op verkeken heb, is dat ik, komend vanuit Twente, niet zomaar van bovenaf mijn eigen waardesysteem kon opleggen. Ik wilde van het piramidaal-hiërarchische systeem af waar vooral jonge wetenschappers last van hebben. Maar elke discipline is hier anders, wat heel erg interessant is, maar ook waanzinnig complex. Het kost tijd om dat te doorgronden, en geduld om dingen te veranderen. Maar er zijn dingen veranderd. Het promotierecht wordt verruimd, waardoor behalve hoogleraren ook gepromoveerde hoofddocenten promovendi mogen begeleiden. En we hebben aan de VU een team van decanen dat ook veranderingsgezind is. Veel beweging komt van onderop, bijvoorbeeld van clubs als de Amsterdam Young Academy, waar jonge mensen zich laten horen. Die fungeren als katalysator van verandering, dat is erg belangrijk.”

Geweldige tent

De VU zal hem de komende jaren niet compleet hoeven te missen. ‘Ik neem straks afscheid van een geweldige tent waar ik met veel plezier de gemeenschap heb mogen dienen’, mailt hij een paar dagen na het interview nog. “Maar gelukkig blijf ik ook na 1 september een beetje verbonden met de VU vanwege de groeiende samenwerking tussen de VU en Universiteit Twente.”