De emoties liepen gisteren hoog op bij een solidariteitsbijeenkomst voor Oekraïne aan de VU. Docent Kilian Wawoe bracht tien Oekraïense studenten mee die hij de dag ervoor bij de Poolse grens had opgehaald.
“Russen zijn niet de vijand”, zei bestuursvoorzitter Mirjam van Praag aan het begin van een bijeenkomst voor solidariteit met Oekraïne. Er was een grote opkomst gisteren in het Auditorium van het VU-hoofdgebouw. De zaal was verlicht in de blauwe en gele kleuren van de Oekraïense vlag en boven het podium was een grote foto van iemand met die vlag geprojecteerd.
Maar Van Praag begon met het wijzen op het lot van gewone Russen die niks met de oorlog of met Poetin te maken hadden, maar toch het mikpunt waren van de woede en haat van mensen om hen heen. Eerder die dag had bestuurslid Marcel Nollen al tegen de ondernemingsraad gezegd dat ook aan de VU Russische studenten en medewerkers werden gediscrimineerd, en dat ze vreesden het land te zullen worden uitgezet.
De VU gaat een noodfonds opzetten om Oekraïense en Russische studenten te helpen
Maar als het aan de VU ligt, zal dat niet gebeuren, zei Nollen. De VU zet alles op alles om ook de Russen veilig op de campus te houden. Er wordt een noodfonds opgezet om Oekraïense en Russische studenten te helpen die in financiële nood raken omdat ze door de oorlog en de sancties tegen Rusland geen geld meer van thuis krijgen. En er staan hulpverleners klaar om mensen bij te staan.
Gedicht voor vrede
“We moeten zorgen dat dit onze gemeenschap niet verdeelt”, zei Van Praag. Zo weinig als de VU kon doen, “daar moeten we bescheiden in zijn”, zou ze zich richten op het realiseren van haar kernwaarden door mensen te helpen waar ze kon en de boel bij elkaar te houden. De VU zal ook haar partneruniversiteit in Oekraïne, de Karazin Kharkiv National University in Charkiv, helpen bij de wederopbouw als de oorlog is afgelopen.
Ze riep iedereen die iets wil doen op om dat bij de VU te melden, “om u te helpen helpen.” Er is een webpagina gemaakt om alle acties te coördineren en te overzien.
Na Van Praag sprak Bastiaan van Apeldoorn, hoogleraar mondiale politieke economie en geopolitiek en tevens senator voor de Socialistische Partij. Hij zei dat er geen militaire oplossing was en dat hij hoopte dat diplomatie uitkomst zou brengen. Na hem droeg Gijsbert Siertsema, directeur van de dienst Communicatie & Marketing, een gedicht voor van prediker/dichter Herman Koetsveld, een “gedicht voor de vrede”.
‘Rusland verslaan is de enige manier om dit te stoppen’
Maar daar moest de spreker na hem niks van hebben. “Zeggen dat je vrede wilt heeft nu geen enkele waarde”, zei cultureel antropoloog Anastasiia Omelianuk met een stem die trilde van emotie. “Rusland verslaan is de enige manier om dit te stoppen en daar moet de rest van de wereld Oekraïne bij helpen.” Omelianuk stak een woedend betoog af over de Oekraïeners die onze veiligheid beschermen met hun eigen levens, en over het privilege dat wij genieten, beschermd als we zijn tegen de vrees voor onze levens. Zijzelf schaamde zich, bekende ze, voor haar eigen privilege, werkend in de EU, “met een enorme kloof tussen mij en mijn familie en vrienden in Oekraïne.”
Ze leek het publiek te kapittelen toen ze zei: “Realiseer je dat je nooit zult kunnen begrijpen wat de Oekraïeners nu doormaken.”
Sterk staan
Er waren meer Oekraïense sprekers. Igor Kostiuk, promovendus Astroparticle Physics, hield een exposé over de glorie van Oekraïne, dat door de eeuwen heen “een graf voor keizerrijken en machtswellustelingen” was geweest en zeker, onder de bevrijders van Nederland in de Tweede Wereldoorlog waren ook Oekraïense soldaten geweest, waarvan sommigen hier begraven liggen.
Promovendus functionele genomica Ganna Balagura sprak over de kans die we moeten pakken om verschil te maken en het narratief te veranderen. Ze sprak alsof ze in trance was. “We kunnen dit stoppen, we kunnen dit realiseren, dit had nooit moeten gebeuren, we moeten de weg bereiden, dit is een verhaal van gedeelde pijn”, zei ze. “We moeten een vuist maken tegen degenen die ons als mensheid willen spijten.”
‘We hebben te lang weggekeken en hebben Poetin zijn gang laten gaan’
Enigszins onthutsend was de speech van hoogleraar familierecht Masha Antokolskaia, die zichzelf zo klein leek te willen maken als ze kon, en zei dat ze zich schaamde. Niet omdat ze Russisch was, maar omdat ze laf was geweest. “We hebben te lang weggekeken, zijn te lang stil geweest en hebben Poetin zijn gang laten gaan. Dat maakt ons moordenaars en verantwoordelijk voor wat er nu gebeurt.”
Dat komt doordat de Russen generaties lang zijn opgegroeid met een constant gevoel van angst, legde ze uit. Haar grootouders waren constant bang voor Stalin, en hadden nooit gedurfd zich uit te spreken, en met Poetin was het niet anders.
Antokolskaia sprak ook strijdlustige woorden. “Je kunt agressors als Poetin niet verslaan met vredesbesprekingen”, zei ze. Maar de Nederlanders zullen volgens haar niet bang hoeven te zijn voor het maken van grote offers. “Misschien moet je een beetje kou lijden, is het allemaal wat minder comfortabel, dat stelt niet zoveel voor”, zei ze.
VU-bestuursvoorzitter Mirjam van Praag praat met studenten die hun land zijn ontvlucht.
Egoïstisch
Een zekere climax kwam er in de vorm van tien Oekraïense studenten die net een dag eerder in Nederland waren aangekomen. Docent Human Resource Management Kilian Wawoe, die ook doceert aan de Taras Shevchenko Universiteit in Kyiv, had ze samen met anderen opgehaald aan de Poolse grens en was meteen teruggereden, zonder uit te rusten. Het zijn allemaal vrouwen, want de mannen moeten in Oekraïne blijven om te vechten.
Hij heeft ze al ergens ondergebracht en genoeg geld opgehaald om ze vijf jaar aan de universiteit te kunnen laten werken, zei hij. Hij wil ze graag laten inschrijven aan de VU en hoopt de bureaucratie te kunnen omzeilen die dat normaliter met zich meebrengt. Wetenschappers riep hij op om hun artikelen aan te bieden voor vertaling in het Oekraïens, om zo nog meer geld bij elkaar te halen.
‘Ik ben hier veilig terwijl mensen thuis sterven’
Twee van zijn studenten vertelden over wat ze de afgelopen weken hadden doorgemaakt. Over het oorlogsgeweld, de angst. De eerste, Olga, begon meteen over haar schuldgevoel. “Ik ben hier veilig terwijl mensen thuis sterven”, zei ze. “Ik hoop dat u me niet egoïstisch vindt.”
De tweede, van wie ik de naam niet verstond, vertelde hoe ze zich had aangeboden als vrijwilliger om te vechten, maar dat er niet genoeg wapens waren voor iedereen die zich meldde. Toen bood ze aan om bloed te doneren, maar er was geen ruimte meer om het bloed te bewaren dat al door zoveel mensen was gedoneerd. Ze bewoog haar hoofd dichter naar de microfoon en riep verontwaardigd: “Poetin bombardeert onze civiele infrastructuur!”
“Alles wat we willen is in vrijheid leven”, besloot ze haar speech.