De ontdekking van de namen Anna Maria Gürtler en Maria Magdalena Gürtler in een studentenregister van de Universiteit van Franeker, brengt de status van Aletta Jacobs als eerste vrouwelijke student in Nederland aan het wankelen.
“Stomme verbazing” maakte zich meester van Manon Borst, directeur van Museum Martena in Franeker, toen haar oog viel op twee meisjesnamen die onder de studentnummers 10.601 en 10.602 in 1708 stonden ingeschreven aan de Universiteit van Franeker. Ze stuitte op de namen in een boek over het Album Studiosorum (studentenregister) van de Friese universiteit. “Dat boek uit 1968 is eigenlijk net zo saai als een telefoonboek. Meestal zoek je gericht naar namen, maar in dit geval was ik er gewoon wat in aan het bladeren.”
Opvallend
De vondst is opvallend omdat wordt aangenomen dat Aletta Jacobs in 1871 de eerste vrouw was die officieel werd toegelaten tot een Nederlandse universiteit. Twee eeuwen eerder was het weliswaar de multigetalenteerde Anna Maria van Schurman die al colleges volgde aan de Utrechtse universiteit, maar zij mocht zich niet inschrijven en zat achter een gordijn om de mannen niet af te leiden.
De namen van de zussen Gürtler zijn in het originele studentenregister goed te lezen, ondanks de doorhaling. De vrouwen, die onder hun gelatiniseerde achternaam Gurtlerus vermeld staan, waren dochters van Nikolaus Gürtler, een hoogleraar theologie aan dezelfde universiteit. Of ze ook daadwerkelijk aan de universiteit hebben gestudeerd is onduidelijk. Borst: “Tot nog toe hebben we geen andere bronnen over hen kunnen vinden.”
Gissen
Naar het waarom van de doorhaling blijft het voorlopig gissen. “Het kan zijn dat iemand die de twee vrouwen inschreef, zijn ‘fout’ meteen besefte en hun namen doorstreepte. Maar het is ook goed denkbaar dat dit pas later gebeurde”, zegt de museumdirecteur. “Onderzoek naar hoe oud de inkt is, zou dat moeten uitwijzen.” Overigens was het doorhalen van namen in registers geen uitzondering. “Je ziet dat wel vaker, bijvoorbeeld als studenten wegens oneervol gedrag van de universiteit werden geschopt.”
Borst noemt het “opmerkelijk” dat de namen van de vrouwen de beide samenstellers van het boek niet zijn opgevallen, maar ze kan het hun niet meer vragen, want ze zijn overleden. Ze zet haar zoektocht naar de zussen voort.