Sinds zijn zevende bouwt Michiel Wittink aan een carrière als musicus. Hij ging naar het conservatorium in Amsterdam en speelde in allerlei orkesten, waaronder sinds drie jaar het European Union Youth Orchestra. “Daar doen per jaar zo’n 2500 musici auditie voor, ze kunnen slechts honderd plaatsen”, vertelt hij.
Met dit orkest speelde Wittink op bijzondere plekken: in de Villa Medici in Rome, onder l’Arc de Triomphe in Parijs, in Sjanghai en Dubai. Op het moment dat corona begon woonde hij in Londen waar hij een master altviool volgde aan de Guildhall School of Music and Drama. En toen ging de wereld ineens op slot. “Ik heb snel een paar kleren en mijn laptop bij elkaar gegrabbeld en ben naar Nederland gevlogen. Toen zat ik ineens bij mijn ouders in Amstelveen. Ik had geen spullen, mijn hele leven was overhoop gegooid, mijn agenda was ineens leeg.”
‘Mijn hele leven was overhoop gegooid, mijn agenda was ineens leeg’
Naast zijn studie aan het conservatorium heeft Wittink een bachelor psychologie gedaan. In het voorjaar kon hij niet veel meer doen dan afwachten. In september is hij aan zijn master klinische psychologie begonnen. Ineens had hij alle tijd voor zijn studie en zijn stage. Maar bijna geen enkele organisatie nam nog stagiairs aan. “Ik heb urenlang aan de telefoon gehangen”, vertelt Wittink. “Van mijn werk in de muziekwereld heb ik geleerd dat je gewoon moet blijven volhouden. Bij Balans en Impuls in Den Haag kon ik uiteindelijk terecht.”
Zomerconcerten
Het lukte Wittink ook om een kamer te vinden, in de Plantagebuurt. En in de zomer en de herfst kon hij zelfs een aantal concerten spelen, onder meer in het Concertgebouw in Amsterdam, in Italië (Ferrara) en in Oostenrijk (Grafenegg). Maar daarna ging de wereld weer dicht.
‘Ik speel nu 3 uur per dag, tussen 9 en 5. Dat is de helft minder dan ik gewend was’
“En nu zit ik alweer maanden op mijn kamer van 25 vierkante meter, die woonkamer, werkkamer, slaapkamer, muziekkamer en sportschool tegelijk is.” Met de buren heeft hij afspraken gemaakt over zijn vioolspel: “Ik speel nu drie uur per dag, tussen negen en vijf. Dat is de helft minder dan ik gewend was. Ik ben daar onrustig over; ik wil mezelf blijven ontwikkelen als altviolist en dat is zo bijna niet te doen.”
Psychische problemen van reddingswerkers
Op zijn stageadres ziet Wittink veel mensen die in psychische problemen zijn gekomen door corona. Het bureau begeleidt onder meer reddingswerkers die het allemaal te veel wordt. “Ik hoop dat ik zo toch iets positiefs kan bijdragen nu ik zelf niet kan spelen. Maar het is ook zwaar. Ik zie daar zoveel mensen die worstelen met de hele situatie. Soms is het moeilijk om dan niet in negativiteit te blijven hangen.” Wittink zit onder meer bij intakegesprekken en hij neemt cognitietests af.
Een groot voordeel is dat hij op zijn stageplek samen zit met twee studiegenoten. “Zij zijn mijn steun en toeverlaat op dit moment. Ik ben blij dat we dingen samen kunnen doen en dat we kunnen praten over de dingen die we meemaken.”
Voor publiek spelen?
Wanneer hij weer voor publiek mag spelen, weet Wittink niet. Met een aantal collega-musici heeft hij subsidie gekregen van het Fonds Podiumkunsten om dit voorjaar een aantal concerten te organiseren. “Eigenlijk stonden die gepland voor maart en april, maar dat is te vroeg. Ik hoop dat het in mei kan, maar als ik de NOS volg lijkt het er eerder op dat het vanaf juli pas kan.”
‘Vioolspelen is voor mij een manier van verbinding maken met anderen. Dat mis ik heel erg’
Wittink wil heel graag weer voor mensen spelen. “Vioolspelen is voor mij een manier van verbinding maken met anderen. Dat mis ik heel erg. En ik denk dat die vorm van verbinding ook heel erg nodig is in deze tijd.” Of de coronacrisis hem heeft geschaad als musicus? “Het is zo onwerkelijk om te blijven oefenen zonder dat je weet wanneer er weer een concert komt, maar het moet. Als ik niet gemotiveerd blijf, loop ik straks achter als de wereld weer opengaat en er zijn zoveel musici die ook willen wat ik wil.”