Onafhankelijke journalistiek over de Vrije Universiteit Amsterdam | Sinds 1953
14 november 2024

Studentenleven
& Maatschappij

Toerisme als effectieve ontwikkelingshulp

Een excursie naar de koffieplantage als nieuwe vorm van ontwikkelingshulp. Het werkt, volgens Harro Boekhold van Contour Projects. Als de lokale bevolking zelf verantwoordelijkheid neemt, kan toerisme Afrika verder helpen.

Tanzania; een van de armste landen van Afrika en tevens het land met een van de grootste toeristische trekpleisters van het zuidelijke continent: de Kilimanjaro. Toch komen er maar 800.000 toeristen per jaar, terwijl er in bijvoorbeeld Zuid-Afrika gemakkelijk acht miljoen komen. Harro Boekhold, directeur van Contour Projects, een organisatie die zich richt op projecten met betrekking tot duurzaam toerisme: “Het toerisme hier is een drama. De kennis van de lokale bevolking met betrekking tot toerisme is van een heel laag niveau; ze hebben werkelijk geen idee.” Het is dan ook niet raar dat 66 procent van de totale inkomsten uit dit werkveld via westerse touroperators, hotelketens en vervoersbedrijven wegebt naar het buitenland.

Groeiend zelfbewustzijn

Het geloof dat toerisme met een professionele aanpak voor ontwikkeling zou kunnen zorgen, vond Boekhold niet terug bij de reguliere ontwikkelingsorganisaties. In 2002 is hij daarom gestart met Contour Projects: “Wij willen realiseren dat de inkomsten uit toerisme eerlijker worden verdeeld en dat het een positieve bijdrage levert aan de sociale én de natuurlijke omgeving.” Dit betekent volgens Boekhold dat de lokale bevolking zelf haar eigen ontwikkeling in de hand moet nemen. “Lokale mensen moeten het inzicht krijgen dat zij zelf verantwoordelijkheid moeten nemen en dat zij op die manier ook hun eigen ontwikkeling in gang kunnen zetten.” Harry Wels, universitair hoofddocent aan de faculteit Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit in Amsterdam en gespecialiseerd in toerismeontwikkeling, beaamt dit: “Ik vind het opkomende toerisme een hele goede ontwikkeling als het gepaard gaat met een groeiend zelfbewustzijn van de ontvangende landen. Dit zie je gelukkig op het Afrikaanse continent in toenemende mate gebeuren.”

Koffieplantages in trek

Aan de voet van de Kilimanjaro, in het noorden van Tanzania, is in 2004 een toerismeproject opgezet om de lokale koffieboeren een aanvullend inkomen te bieden. Sawadee, een Nederlandse reisorganisatie gericht op duurzaam toerisme, werd door Boekhold benaderd om de lokale koffieboeren vanaf het begin van het project te ondersteunen. “Toerisme is de grootste industrie ter wereld, met een enorm potentieel aan economische groei en werkgelegenheid. Het is ons streven om in elke reis een of meerdere projecten op te nemen die erop gericht zijn de lokale bevolking of de natuur te laten profiteren van toerisme”, aldus de website van Sawadee. De reisorganisatie besloot, na een intensieve voorbereidingsperiode, de ‘Coffee Tour’ in 2005 definitief in het programma op te nemen. Het betekende het begin van een succesvolle samenwerking. Inmiddels bezoeken gemiddeld 1500 toeristen per jaar de koffieplantages, wat de boeren 30.000 euro aan extra inkomsten per jaar oplevert. Meer dan tachtig lokale mensen hebben daarmee een aanvullend inkomen, onder wie een aantal vrouwengroepen en jongeren.

Boeren hebben de leiding

Het succes van het project zit volgens Boekhold vooral in de uitvoering ervan. “Al die lokale mensen hebben hun capaciteiten, maar het moet er wel uitkomen.” Dat gebeurt volgens hem het beste wanneer niet hij, maar juist de boeren zelf de leiding in handen krijgen. “Ik ben niet continu op locatie geweest. Ik heb dan ook steeds gezegd: “Het is jullie project, niet dat van mij”. Ik was hun coach, maar het project was eigendom van de lokale bevolking zodat ze zich er op die manier ook verantwoordelijk voor voelden.” Het geven van verantwoordelijkheid heeft er voor gezorgd dat het project inmiddels geheel zelfstandig draait.

Paternalistische ondertonen

De koffieprijs is op dit moment goed. “Maar”, zegt Boekhold: “Het gaat erom dat toerisme als diversificatie geldt van de lokale economie. Het is dus én de koffie-industrie én het toerismeproject, niet slechts één van beiden. Anders zou het simpelweg veel te veel risico’s met zich mee brengen.” Dit is ook wat Wels zorgen baart als het om de uiteindelijke ontwikkeling van het land gaat: “Toerisme kan wel een belangrijke bijdrage leveren, maar het is uiteindelijk te conjunctuurgevoelig om een volledige economische ontwikkeling op sleeptouw te nemen.” En de inmiddels in opkomst zijnde projecten als ‘Community based tourism’, ‘Pro poor tourism’ en ‘Eco tourism’? “Het zijn mooie ontwikkelingen, maar vaak vol van paternalistische ondertonen. Dat laatste is een discourse waar we in het Westen vanaf moeten zien te geraken.”

 

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. Reacties met url’s erin worden vaak aangezien voor spam en dan verwijderd. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Velden met een * zijn verplicht
** je e-mailadres wordt niet gepubliceerd en delen we niet met derden. We gebruiken het alleen als we contact met je zouden willen opnemen over je reactie. Zie ook ons privacybeleid.