De tegemoetkoming die gehandicapte studenten krijgen als de basisbeurs verdwijnt, is volgens verschillende partijen te laag. Ook D66, voorstander van het leenstelsel, wil het er nog eens over hebben.
Als de basisbeurs verdwijnt, gaan sommige studenten er meer op achteruit dan andere. In het rondetafelgesprek van vorige week over het leenstelsel, vroeg de Utrechtse studentendecaan Marlies Strieder aandacht voor de positie van gehandicapte studenten. Ze vreest dat zij straks minder snel durven beginnen aan een studie in het hoger onderwijs. Studenten met een functiebeperking krijgen straks 1.200 euro kwijtgescholden van hun studieschuld, oftewel een bedrag ter waarde van één jaar basisbeurs voor thuiswonenden.
Geen goed antwoord
De ChristenUnie legde GroenLinks voor de zomer al het vuur aan de schenen over dit onderwerp. Waarom zou je uitwonende gehandicapten geen tegemoetkoming geven van 3.300 euro, vroeg Kamerlid Carola Schouten tijdens het debat over het leenstelselakkoord aan Jesse Klaver van GroenLinks. Dat is immers het bedrag ter hoogte van een jaar uitwonendenbeurs.
Klaver had er geen goed antwoord op. Hij bleef het akkoord verdedigen, maar naar het scheen zat hij ermee in zijn maag. In de schriftelijke vragen over het wetsvoorstel stipt nu ook D66 dit onderwerp aan: waar is dat bedrag van 1.200 euro op gebaseerd? De partij hamert erop dat studenten met een beperking altijd de mogelijkheid moeten hebben om te studeren.
PvdA-Kamerlid Mohammed Mohandis laat weten dat hij de tegemoetkoming van 1.200 euro in principe prima vindt, maar dat hij de zorgen van decanen en van zijn collega’s van andere partijen serieus neemt. Verder wil hij niet vooruitlopen op het Kamerdebat over het wetsvoorstel, dat dit najaar plaatsvindt.