De studiefinanciering zorgde in 2015 voor een tegenvaller van 161 miljoen euro op de begroting van het ministerie van Onderwijs. Studenten leenden meer en losten minder af.
De uitgaven waren vorig jaar 121 miljoen euro hoger dan begroot, blijkt uit de stukken van Verantwoordingsdag. Het ministerie van OCW had wel voorzien dat studenten meer zouden lenen zonder basisbeurs. Maar studenten die de beurs nog wel krijgen, lenen eveneens meer dan voorheen: gemiddeld 55 euro per maand extra.
Meer diploma’s
En met name aan de universiteiten behalen meer studenten hun diploma. Dat scheelt ook, want ze beperken dan hun studieschuld: ze hoeven hun basisbeurs, aanvullende beurs en ov-studentenkaart niet terug te betalen. Fijn voor hen, maar een tegenvaller voor de begroting.
Daarnaast is de rente op studieleningen erg laag, waardoor oud-studenten maandelijks minder terugbetalen. Dat zorgt voor lagere inkomsten van bijna veertig miljoen euro. In totaal kost de studiefinanciering ruim 4,2 miljard euro.
Toch lovend
Overigens was de Rekenkamer, die de uitgaven van de overheid naloopt, lovend over het ministerie van OCW. Het financieel beheer is er verbeterd. Alleen blijft het lastig om de effecten van beleid te controleren door de manier waarop het onderwijs wordt gefinancierd: onderwijsinstellingen hebben veel vrijheid in de besteding van hun geld. Die opmerking was vooral gericht op het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs.
De rekenmeesters hadden met name veel kritiek op Defensie, de Belastingdienst en het ministerie van Veiligheid en Justitie.