De onderhandelingen over een nieuw kabinet van VVD, CDA, D66 en GroenLinks zijn stukgelopen. Wat betekent dit voor het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek?
Mark Rutte van de VVD moet op zoek naar een andere meerderheid in de Tweede Kamer nu deze vier partijen er samen niet uitkomen. Welk kabinet er ook komt, zonder Jesse Klaver van GroenLinks zal het onderwijs- en wetenschapsbeleid er anders uitzien.
Vooral D66 zal GroenLinks missen. Natuurlijk spelen er strategische overwegingen mee: regeren doet pijn, dat mag de grote concurrent ook weleens voelen. Maar de twee partijen delen ook veel standpunten.
Geld erbij
In het hoger onderwijs steunden ze samen het afschaffen van de basisbeurs. Ook zijn ze beide sceptisch over selectie aan de poort van opleidingen. Ze willen meer macht voor de medezeggenschap aan hogescholen en universiteiten. Het moet weer goedkoper worden om na je eerste studie een tweede te volgen. En jawel, ze willen honderden miljoenen erbij voor fundamenteel onderzoek en innovatie.
Verschillen zijn er ook, maar die wegen niet zo zwaar. D66 wil de ov-studentenkaart de hele week geldig maken; geen enkele andere partij ziet dat zitten. GroenLinks wil het collegegeld verlagen; D66 vindt dat nogal duur. Maar daar zouden ze samen wel uitkomen.
Mijlenver uit elkaar
Maar goed, GroenLinks valt voorlopig buiten de boot. VVD gaat waarschijnlijk door met CDA en D66. Samen hebben ze 71 zetels. Wie helpt hen aan een meerderheid? De Partij voor de Dieren en de Socialistische Partij staan verder van hen af dan GroenLinks. De PvdA wil voorlopig niet regeren, na het historische verlies in de afgelopen verkiezingen.
Dus komt de ChristenUnie (vijf zetels) in beeld. D66-leider Pechtold ziet er weinig in. Zijn partij en de ChristenUnie liggen mijlenver uit elkaar op principiële onderwerpen als euthanasie en het homohuwelijk. Maar stel dat het toch lukt, wat gebeurt er dan met het hoger onderwijs en de wetenschap?
Niet meer inspraak
ChristenUnie en CDA willen de basisbeurs terug, maar dat gaat niet gebeuren in één regering met VVD en D66. De twee christelijke partijen zouden wel een ruimhartiger aanvullende beurs kunnen eisen. Ook willen ze meer aandacht voor stapelaars: leerlingen die opklimmen van mbo naar hbo en misschien nog verder. Dat komt allemaal wel goed.
De verschillen met die andere coalitie (met GroenLinks) zitten ergens anders. De ChristenUnie heeft weinig problemen met selectie aan de poort en ook hoeft de macht van de medezeggenschap volgens de CU niet te groeien. Dat is koren op de molen van VVD en CDA, dus dan krijgt D66 het lastig.
Ook de wetenschap zal het verschil merken. De ChristenUnie wil extra geld besteden aan onderzoek, maar dan wel samen met het bedrijfsleven. D66 zou dus een medestander verliezen in de strijd om extra geld voor fundamenteel onderzoek.
Geen terugkeer basisbeurs
Een minderheidsregering kan er natuurlijk ook komen. Als VVD, CDA en D66 op allerlei terreinen wisselende steun in het parlement gaan zoeken, wat gebeurt er dan met het hoger onderwijs?
In dat minderheidskabinet zitten zowel voorstanders (VVD en D66) als tegenstanders (CDA) van de basisbeurs. Het zou een enorme operatie zijn om de basisbeurs weer in te voeren en een felle interne strijd daarover kunnen ze in zo’n broze coalitie niet gebruiken. Dus rollen er ook in dat scenario compromissen uit: aanvullende beurzen voor arme studenten en vooruit, misschien ook minder collegegeld voor tweede studies.
Opnieuw beginnen
Misschien slaagt de VVD er niet in om steun te verkrijgen voor een andere regering en heeft de liberale partij ook geen zin in een minderheidskabinet. Dan volgt er waarschijnlijk een poging om zonder de VVD een ‘linkse’ coalitie te smeden van CDA, D66, PvdA, GroenLinks en SP. Maar die is tot mislukken gedoemd: de verschillen tussen CDA en GroenLinks blijken al behoorlijk groot, laat staan met de SP.
Wie weet komt daarna een kabinet met GroenLinks weer in beeld. De partijen zijn hoffelijk gebleven toen ze wegliepen van de onderhandelingstafel. Ze hebben geen schepen achter zich verbrand.