Het wetsvoorstel om het collegegeld voor eerstejaars studenten te halveren kan op brede politieke steun rekenen. Toch hadden veel oppositiepartijen liever gezien dat minder draagkrachtige studenten meer zouden profiteren van de tegemoetkoming.
Gisteren debatteerden de Tweede Kamer met de minister over de halvering van het collegegeld voor eerstejaars studenten en bij de lerarenopleidingen ook voor tweedejaars. SGP-Kamerlid Roelof Bisschop zei er niets van te begrijpen: “De regering kiest ervoor om kinderen van topinkomens evenveel steun te verlenen als studenten die door het leenstelsel extra in de knel zijn gekomen. We gunnen elke student een lastenverlichting, maar sommige studenten hebben toch echt meer steun nodig dan andere.”
Verkeerde oplossing
Ook Kamerlid Frank Futselaar van de SP was kritisch. Hij noemde het wetsvoorstel “een verkeerde oplossing voor een groot probleem” en zou de “precaire” financiële situatie van studenten liever anders oplossen. Met de herinvoering van de basisbeurs bijvoorbeeld, of door meer in te zetten op aanvullende beurzen.
De studenten die de afgelopen drie jaar met hun studie zijn begonnen, zijn volgens Futselaar de grootste pechvogels uit de naoorlogse geschiedenis, omdat zij wél te maken kregen met het leenstelsel maar nog nauwelijks profiteren van de extra investeringen. De onderwijsvouchers die hun ter compensatie zijn beloofd, zouden ze niet pas vijf jaar na afstuderen, maar direct na hun bachelor moeten kunnen inzetten, vindt de SP, en gebruiken voor hun masteropleiding. Dan krijgen ze alsnog een slokje van het “gratis bier dat in dit wetsvoorstel wordt uitgedeeld”.
Maar als puntje bij paaltje komt zal ook de SP donderdag voor het wetsvoorstel stemmen. “Het zou buitengewoon cynisch zijn om te beweren dat jonge mensen niet gebaat zijn bij een korting van duizend euro.”
Kwart
Ook GroenLinks is blij dat studenten straks minder collegegeld hoeven te betalen. Wel vindt Kamerlid Zihni Özdil het jammer dat het geld niet gerichter wordt ingezet. Samen met de PvdA, diende hij een motie in om het collegegeld met maar een kwart te verlagen. Met het resterende geld kan dan de aanvullende beurs worden verhoogd.
Maar minister Van Engelshoven ontraadde de motie. De verlaging van het collegegeld heeft volgens haar alleen effect op de toegankelijkheid als het om een substantieel bedrag gaat. Daar komt volgens haar bij dat de middeninkomens dan te weinig profiteren.Ook het voorstel van de SP om deeltijdstudenten, die immers langer over hun opleiding doen, niet één maar twee jaar halvering te gunnen, vindt ze ongewenst. Sommige deeltijdstudenten zijn best snel en bovendien kost het de belastingbetaler zes miljoen euro extra.
Alleen verlagen
Het idee van VVD-Kamerlid Judith Tielen om het hogere collegegeld – gemiddeld 3.600 euro – voor eerstejaars van kleine, intensieve opleidingen niet te halveren, maar slechts met 1030 euro te verlagen vond evenmin genade bij de minister. Het regeerakkoord, waarin de halvering was aangekondigd, maakt geen onderscheid tussen typen opleidingen, stelde ze, en de eerstejaars van deze opleidingen kunnen ook wel een opsteker gebruiken.
De vrees van het CDA dat de opleidingen van de gelegenheid gebruik kunnen maken om hun collegegeld op te drijven deelde ze evenmin. Ze zouden dan ook het collegegeld voor ouderejaars moeten verhogen. “Dat maakt de gehele opleiding minder aantrekkelijk en daarmee zouden ze zich in hun eigen vingers snijden.”