De Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam gaan definitief uit elkaar. Ze hebben vanaf morgen weer ieder hun eigen college van bestuur.
De medezeggenschapsraad van de HvA had de splitsing in december al goedgekeurd, maar de raden van de UvA deden dat pas afgelopen vrijdag, waarna gisteren ook de raad van toezicht instemde.
Weinig nut
Daarmee komt een eind aan de bestuurlijke fusie tussen UvA en HvA, die in 2003 vooral ten doel had om het onderwijs te verbeteren. In september bleek uit een evaluatie dat daar weinig van terecht is gekomen. Het gezamenlijke onderwijsaanbod is nauwelijks verbeterd en de opleidingen van beide instellingen werken maar mondjesmaat samen. In de rankings van de Keuzegids eindigen de grootste universiteit en hogeschool van Nederland al jarenlang in de onderste regionen.
De verwachting dat studenten makkelijker van instelling zouden kunnen wisselen kwam evenmin uit. De doorstroom tussen HvA en UvA heeft zich volgens de onderzoekers niet anders ontwikkeld dan de landelijke doorstroom tussen hbo en wo. HvA-afgestudeerden kozen even vaak voor een vervolgopleiding aan de Vrije Universiteit als aan de UvA.
Uit elkaar
De roep om splitsing werd luider toen collegevoorzitter Louise Gunning na de Maagdenhuisbezetting het veld moest ruimen en ook twee andere bestuurders opstapten. In april vorig jaar eisten de decanen en medezeggenschapsraden van de UvA dat beide instellingen per direct een eigen bestuur zouden krijgen.
Maar op aandringen van de HvA trad er nog eenmaal een gezamenlijk bestuur aan. Het liet de samenwerking evalueren en concludeerde in september dat beide instellingen weer een eigen bestuur moesten krijgen.