Instanties waar studenten terecht kunnen als ze het niet eens zijn met een oordeel van hun docent, zijn veel te rigide in het volgen van de regeltjes, stelt promovendus Henk van Berkel. “Je moet soms durven vragen waarom een regel bestaat en dan kijken of dat doel wordt bereikt.”
‘Juridisch correct examineren’ heet het proefschrift dat Henk van Berkel komende maand aan Tilburg University gaat verdedigen. Hij is dan 71 jaar oud. Het is zijn tweede proefschrift. In de jaren tachtig promoveerde hij al in de onderwijspsychologie.
Je kunt als onderwijskundige naar toetsing kijken, maar ook als jurist. Van Berkel heeft die twee perspectieven bijeen willen brengen om te kijken hoe je tot goede, rechtvaardige toetsing kunt komen.
Ga toch in beroep
Als studenten het niet eens zijn met een oordeel (of beslissing) van hun docent, kunnen ze eerst naar de examencommissie stappen en daarna naar het College van Beroep voor de Examens (CBE) van hun eigen onderwijsinstelling. Als ze dan nog niet tevreden zijn, kunnen ze in beroep bij de landelijke ‘onderwijsrechtbank’ CBHO.
Studenten winnen ongeveer drie op de tien zaken bij deze onderwijsrechtbank. “Dat is een behoorlijke terechtwijzing”, vindt Van Berkel. “De CBE’s zitten er te vaak naast. Studenten zouden veel meer in beroep moeten gaan, als je dit ziet. Maar ja, dat kost veel tijd en moeite.”
Dichte deuren
CBE’s blijken niet erg reflectief. Van Berkel stuitte op allemaal dichte deuren tijdens zijn onderzoek, met name in het hbo. De uitspraken van CBE’s worden niet centraal geregistreerd en vooral bij hogescholen zijn ze meestal niet openbaar toegankelijk. De leden lezen elkaars uitspraken dus ook niet. “Waarom zouden we, vroegen ze me soms.”
‘CBE’s zouden zich beter moeten realiseren wat onafhankelijkheid betekent’
Zelfs als hij erom vroeg, wilden lang niet alle CBE’s hun uitspraken delen – ook niet ten behoeve van een proefschrift. “Eén CBE is aan het college van bestuur gaan vragen of buitenstaanders de uitspraken mochten lezen!”, schampert Van Berkel. “Dat klinkt alsof een gerechtshof bij de Provinciale Staten toestemming gaat vragen om zijn uitspraken wereldkundig te maken. CBE’s zouden zich beter moeten realiseren wat onafhankelijkheid betekent.”
Second opinion
In zijn proefschrift trekt hij een paar conclusies. Studenten gaan met de verkeerde verwachtingen in beroep, de beroepsinstanties zouden vaker hun hart moeten laten spreken en CBE’s zouden beter op de hoogte moeten zijn van elkaars oordelen.
Die verwachtingen van studenten? “Meestal willen ze gewoon een second opinion”, zegt Van Berkel. “Daarom moet je altijd serieus in gesprek gaan met een student, want die meent kennelijk dat er niet goed is geoordeeld.” Niet voor niets zijn examencommissies verplicht om een poging tot een ‘minnelijke schikking’ te doen, oftewel te zoeken naar een compromis.
Kijken naar de regels
Maar examencommissies, CBE’s en het CBHO kijken vooral naar de regels, niet naar de inhoud. Ze verliezen al snel uit het oog dat studenten geen geroutineerde pleiters zijn en dat zo’n procedure niet makkelijk voor hen is.
Wat hij tegenkwam, heeft hem soms geschokt. Zo was er een student met kanker die één punt tekortkwam voor zijn bindend studieadvies: hij had er 59 van de 60. Acht herkansingen later had hij dat ene punt nog niet behaald. Hij werd weggestuurd. Zelfs bij onderwijsrechtbank CBHO ving hij bot. “De uitspraak klopt juridisch wel, maar hij deugt niet. Je moet soms durven vragen waarom een bepaalde regel eigenlijk bestaat en dan kijken of dat doel wordt bereikt.”
Plassen
Volgens de regels mocht hij pas na 90 minuten naar het toilet
Een andere zaak ging over een student die tijdens een tentamen na ruim een uur naar de wc moest. De surveillant liep mee. Bij terugkomst kreeg hij een ‘aantekening’ en later die dag werd hem medegedeeld dat zijn toets niet zou worden nagekeken: volgens de regels mocht hij pas na 90 minuten naar het toilet. Maar hij was daar niet voor gewaarschuwd en ging in beroep. Bij het CBE kreeg hij ongelijk.
Een laatste voorbeeld: een tweedejaars student werkte vooruit en volgde alvast een vak uit het derde studiejaar, waarvan de toets samenviel met een toets uit zijn reguliere lesprogramma. Voor dat derdejaarsvak wilde hij daarom meedoen aan de herkansing, maar dat mocht niet. “Herkansingen waren er alleen voor studenten die hadden meegedaan aan de eerste poging”, zegt Van Berkel. “Die regel is ervoor bedoeld dat studenten hun toetsen niet voor zich uitschuiven en lekker doorstuderen. Maar voor deze student werkte het dus averechts. Dan moet je toch met je hand over het hart strijken en hem gewoon laten meedoen aan de herkansing?”
Als het aan Van Berkel ligt, komt er zo snel mogelijk een centraal register waarin de uitspraken van CBE’s worden verzameld. Dat zal de leden helpen om betere afwegingen te maken. Studenten kunnen op hun beurt beter inschatten of hun bezwaar kans maakt. Het juridisch correct examineren komt dan weer een stapje dichterbij, hoopt hij.