Met zijn partij Nieuw Sociaal Contract gaat Pieter Omtzigt meedoen aan de verkiezingen. Dat kan flinke gevolgen hebben voor de internationalisering van het hoger onderwijs.
Volgens een recente peiling zou Omtzigt 43 zetels in de Tweede Kamer kunnen veroveren, al gelooft hij zelf niet dat het zover komt. Maar één ding is duidelijk: zijn partij kan een factor van belang worden.
Op het gebied van het hoger onderwijs maakt hij zich vooral druk over de verengelsing van opleidingen en de toestroom van internationale studenten. Belangrijk voor de komende coalitieonderhandelingen: daarin stond hij zeker niet alleen.
Nederlands
Begin dit jaar diende Omtzigt een motie in die met ruime meerderheid werd aangenomen. Van de grote partijen stemde alleen D66 ertegen. Die motie ging over het Nederlands als voertaal van opleidingen.
“Bij bepaalde opleidingen in Nederland wordt alleen Engels gesproken, is bijna niemand die daar zit meer van Nederlandse komaf en wordt er ook vaak onderwezen door een zeer internationaal gezelschap”, verklaarde Omtzigt in het debat. “Nou zijn dat soort zaken allemaal zeer welkom, maar het is wel de vraag of je dat vanuit de staatskas wilt financieren.”
Er komen wat hem betreft te veel buitenlandse studenten hierheen. Hij wil terug naar de situatie “van een jaar of vijf geleden, namelijk dat er wel studenten komen, maar niet in deze getalen”.
In dat licht zou hij graag zien dat opleidingen minder vaak Engelstalig zijn. Daartoe wil hij meer helderheid over de uitzonderingsgronden in de wet die anderstalig onderwijs mogelijk maken.
Uitzonderingen
Volgens de wet moet het onderwijs in principe Nederlandstalig zijn, maar gastdocenten mogen bijvoorbeeld in het Engels lesgeven. Ook zijn er uitzonderingen toegestaan wanneer de ‘specifieke aard’ van een opleiding daarover vraagt. Die laatste uitzonderingsgrond blijkt in de praktijk de poort wijd open te zetten voor anderstalig onderwijs.
Dat is Omtzigt een doorn in het oog. Zijn motie (ingediend met SGP, SP, JA21 en PVV) bepleit ‘heldere normen’ voor anderstalig onderwijs, die meteen gehandhaafd moeten worden. Met name voor de bachelorfase wilde hij haast maken.
Eerder had hij een radicaler voorstel. De regering zou met de universiteiten een plan moeten maken om het Nederlands binnen vier jaar weer de voertaal bij bacheloropleidingen te laten zijn. Hooguit twintig procent zou daarvan af mogen wijken, vond hij. Maar die motie haalde het niet.
Grip op toestroom
Het was nooit de bedoeling dat zoveel opleidingen anderstalig werden, erkende D66-minister Robbert Dijkgraaf dit voorjaar, maar hij kan er nog weinig aan veranderen. De instellingen houden zich namelijk aan de huidige wet. Wel heeft hij allerlei plannen om meer grip te krijgen op de toestroom van internationale studenten.
Het is de vraag of die plannen ver genoeg gaan voor de toekomstige coalitie van partijen, zeker als Nieuw Sociaal Contract daartoe gaat behoren. “De maatregelen zijn vooralsnog wat mager”, was de eerste reactie van Omtzigt. “Er zijn 115 duizend buitenlandse studenten. Veertig procent van de instroom in het wetenschappelijk onderwijs is nu internationaal. Dat zijn belangrijke en dure plekken die gefinancierd worden uit Nederlands belastinggeld om Nederlandse jongeren kansen te bieden.”
Zijn weerzin tegen de grote toestroom van buitenlandse studenten klinkt ook door in zijn kritiek op de studiefinanciering. Buitenlandse studenten kunnen die krijgen als ze een bijbaan van een à twee dagen in de week hebben. Hij vraagt zich af waarom Nederland voor hen zou moeten betalen. Bovendien kunnen ze ook stiekem in eigen land financiering aanvragen, want Nederland wisselt met buurlanden geen gegevens uit om dit te controleren. Het kan leiden tot “een nog grotere stormloop” op het hoger onderwijs.
Overig
Soms roerde Omtzigt zich op andere gebieden die studenten, onderwijs en wetenschap raken. Hij pleit bijvoorbeeld voor grotere openheid rond de financiering van leerstoelen. Dat onderwerp heeft een lange geschiedenis en het zou kunnen dat de opkomst van Omtzigt daar een nieuwe slinger aan geeft.
Ook zocht hij een compromis toen het kabinet geen energietoeslag van 800 euro aan uitwonende studenten wilde geven. Geef ze bijvoorbeeld 250 euro, was zijn voorstel. Maar dat kwam er niet doorheen.