In een week vol klimaatprotest hebben activisten van Fossielvrij NL woensdag ook nog een petitie online gezet. De motieven van bedrijven in de fossiele energiesector zouden in strijd zijn met de waarden van de academische gemeenschap.
Volgens de activisten van burgerbeweging Fossielvrij NL zijn universiteiten nauw verbonden met de fossiele industrie via duurzaamheidsprijzen voor studenten, werving op de campus, alumninetwerken, onderzoeksfinanciering en sponsoring van studentenverenigingen.
Daar moet een einde aan komen schrijven ze in een petitie met een landelijke versie en aparte versies voor de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit. Bij elkaar zijn ze meer dan 2.100 keer ondertekend.
Op 23 februari vindt een VU-breed debat plaats over samenwerkingen met de fossiele industrie. Chief Impact Officer Davide Iannuzzi: “Momenteel zijn we input op de campus aan het verzamelen. Iedereen op de VU mag mij een A4’tje sturen en ik beloof dat ik elke brief zal lezen.”
Nieuwe onderzoeksagenda
Bedrijven uit de vervuilende sector hebben er volgens de petitie geen moeite mee “om de wetenschap te ondermijnen als het hen uitkomt”. Hun sponsoractiviteiten zouden leiden tot “vooringenomenheid in onderzoek” en dragen niet bij aan een duurzamere economie.
De universiteitsbesturen zouden bang zijn dat ze het onderzoeksgeld van de bedrijven mislopen en graag de schijn van duurzaamheid op willen houden. Daarmee verloochenen ze belangrijke academische waarden, aldus de activisten. Besturen moeten daarom een nieuwe onderzoeksagenda opstellen die rekening houdt met de transitie naar een groenere economie.
Klimaatactie-week
De petitie is de zoveelste klimaatactie waarin universiteitsbesturen ter verantwoording worden geroepen. Maandag bezetten studenten een pand van de Universiteit van Amsterdam omdat die banden zou hebben met olieconcern Shell. Dinsdag riepen klimaatactivisten alle hogeronderwijsinstellingen op om over te stappen naar duurzame banken en verzekeraars. In reactie op de protesten vroeg GroenLinks woensdag aan de ministers van Onderwijs en Economische Zaken om richtlijnen te geven waaraan universiteiten en hogescholen moeten voldoen.