ANALYSE – Coalitiegenoten VVD en PvdA staan opnieuw tegenover elkaar, dit keer vanwege een experiment met onderwijskeuringen. Minister Bussemaker moet alles uit de kast trekken om beide partijen achter een nieuw plan te krijgen.
Regeringspartij VVD uitte deze week stevige kritiek op het plan van onderwijsminister Bussemaker voor instellingsaccreditatie. In een experiment zouden enkele hogescholen en universiteiten hun eigen opleidingskeuringen mogen gaan regelen. Terwijl de liberalen vrezen dat flutopleidingen dan niet meer komen bovendrijven, is de PvdA juist blij dat hogescholen en universiteiten meer ‘eigenaarschap’ krijgen over de kwaliteit van hun onderwijs. Zonder de VVD is de politieke steun voor zo’n omstreden experiment wel erg mager. Dat voelt Bussemaker ook aan, dus besloot ze om terug te gaan naar de tekentafel. “Maar dan moet u mij wel vertellen wat ik moet tekenen”, zei ze.
Kom maar met iets beters
Op het eerste gezicht liggen de wensen van VVD en PvdA mijlenver uit elkaar. Maar minister Bussemaker heeft eerder al de nodige politieke lenigheid getoond toen ze het nieuwe leenstelsel door de Eerste en Tweede Kamer loodste. Wat ze nu doet lijkt veel op haar strategie van toen: ze poneert een plan waarvan ze weet dat er weinig draagvlak voor is, heft de handen ter hemel en roept dat haar tegenstanders dan maar met iets beters moeten komen. De minister weet namelijk ook dat de hele Tweede Kamer, van links tot rechts, iets wil doen aan alle rompslomp die een accreditatie nu met zich meebrengt.
Strenge keurmeesters
Dus neemt de VVD de handschoen op en werkt aan een alternatief. De partij is niet tegen het idee van een instellingsaccreditatie maar eist, met de affaire aan Hogeschool Inholland nog vers in het geheugen, dat onafhankelijke keurmeesters alle opleidingen in de gaten blijven houden.
Waarschijnlijk komen Bussemaker en de Tweede Kamer uiteindelijk uit op een experiment met een zware instellingsaccreditatie en zo licht mogelijke opleidingskeuringen. Dat zou beteken dat bestuurders straks zelf in de gaten houden of de examencommissies functioneren en of er genoeg docenten zijn, terwijl de strenge keurmeesters van buiten zich alleen mogen bemoeien met het niveau van het onderwijs.