De ‘kwaliteitsafspraken’ die studenten, medewerkers en bestuurders maken over de verbetering van het hoger onderwijs, mogen alleen worden goedgekeurd, als die verbetering ook echt meetbaar is, vindt de Tweede Kamer.
Een motie van de VVD hierover werd dinsdagmiddag aangenomen. Alleen de SP, de Partij voor de Dieren en de SGP stemden tegen.
De kwaliteitsafspraken gaan over de besteding van de zogeheten studievoorschotmiddelen, het geld dat is vrijgekomen door het afschaffen van de basisbeurs. Dat mag alleen maar worden geïnvesteerd in de verbetering van het onderwijs, was de afspraak. Studeren wordt dan wel duurder, maar studenten krijgen er wel wat voor terug.
Zelf bepalen
Universiteiten en hogescholen mogen samen met de studenten en medewerkers zelf bepalen wat er precies wordt verbeterd en hoe ze dat willen bereiken. Ze maken daarvoor plannen, die wel door onderwijskeurmeester NVAO moeten worden goedgekeurd. Bij deze controle moet de NVAO dus extra scherp letten op de meetbaarheid van die doelen, staat in de motie.
Maar valt onderwijskwaliteit wel te meten? Minister Van Engelshoven vindt van niet. Zij wil controleren of de instellingen de afgesproken beleidsmaatregelen doorvoeren, maar kijkt niet naar het effect daarvan. “Er zijn afspraken gemaakt en we gaan erop toezien dat die worden nagekomen. Of er meer studentpsychologen zijn aangenomen kunnen we meten, maar of het studentwelzijn daardoor omhooggaat niet”, zei ze afgelopen week tijdens een Kamerdebat.
Goede docent
Nee, zegt VVD-Kamerlid Judith Tielen, het gaat om niet om de inspanning, maar om het resultaat. “Een student wil gewoon een goede docent, en of die wel of geen bijscholing heeft gehad is onbelangrijk.” Onderwijskwaliteit valt wel degelijk te meten, vindt ze, en het is aan de NVAO om dat te doen.
Een woordvoerder van de NVAO laat weten dat de motie aansluit bij het ‘protocol’ waarmee de controleurs de plannen gaan beoordelen en dat ze de motie van Tielen kunnen meenemen. “Realisme en meetbaarheid zijn immers ook criteria in ons protocol”.
Wantrouwen
De nu aangenomen VVD-motie leidde vorige week al tot ophef onder bestuurders die zich ergeren aan het wantrouwen dat er volgens hen uit spreekt. Rector Rianne Letschert van de Universiteit Maastricht vroeg zich op Twitter af waar dat wantrouwen uit Den Haag toch vandaan komt en haar collega Carel Stolker van de Universiteit Leiden antwoordde zelfs dat dit wantrouwen een reden zou kunnen zijn om zijn toga voortijdig aan de wilgen te hangen:
Eens Rianne, echt super-demotiverend onze Tweede Kamer: universiteiten, die moet je NOOIT vertrouwen!
Als ik er ooit voortijdig mee kap, dan is het vanwege dát wantrouwen uit Den Haag. En ondertussen wil de halve wereld graag in NL komen studeren: zeer hoge kwaliteit namelijk… https://t.co/zXbTWw5ZSp— Carel Stolker (@CarelStolker) 23 juni 2018
Ook voormalig VSNU-voorzitter Sijbolt Noorda reageerde kritisch. Volgens hem hebben universiteiten en hogescholen weinig te verwachten van beroepspolitici die “korte-termijngericht” zijn en “aan media-aandacht verslaafd”.
Beste vrienden, universiteiten en hogescholen moeten hun basis in de samenleving zoeken en vinden. En daarop inzetten! Beroepspolitici zijn korte-termijn gericht en aan media-aandacht verslaafd. Weinig steun van te verwachten, helaas.@ronbormans1 @Rianneletschert @CarelStolker https://t.co/CE6Jh5cDAW
— Sijbolt Noorda (@SijboltNoorda) 23 juni 2018