Er was vorige maand wat ophef over een nieuw kunstwerk op het plein voor het Rotterdamse Centraal Station. Het werk, een reusachtig beeld van een alledaagse zwarte vrouw met gebalde vuisten in haar broekzakken, is een ware trekpleister, maar het krijgt ook kritiek. NRC-columnist Rosanne Hertzberger vindt dat het werk een product is ‘van een maatschappelijke stroming waarin het volstaat om een gemarginaliseerde partij te zijn om sympathie te krijgen. Alleen maar vrouw zijn, een beperking hebben, een hoofddoek dragen, een donkere huidskleur hebben.’ GeenStijl noemt het ‘racisme van de lage verwachtingen’. Deze kritiek vond veel weerklank op de sociale media.
“Schijnbaar is de beeltenis van een zwarte vrouw in de publieke ruimte voldoende voor ongemak, ergernis, haat zelfs”, zegt cultureel antropoloog Sinan Çankaya. “Het beeld is groot, en staat op een prominente plek. Je kunt er niet omheen. In de letterlijke zin spreekt het beeld niet, hoewel het ergens een symbool voor is, zoals de gebalde vuisten. Maar die aanwezigheid is op zichzelf een overtreding, schijnbaar. Dat lichaam hoort daar niet.”
Çankaya onderzoekt al jaren discriminatie door de politie, onder andere in de vorm van etnische profilering. “Maar de politie is er niet alleen op uit om boeven te vangen, ze ordent ook de publieke ruimte op grond van gemeenplaatsen over wie waar in de stad hoort”, aldus Çankaya. Hij noemt dit geopolicing: “Het herordenen en rangschikken van mensen in de publieke ruimte.” Hij publiceerde er in 2020 een paper over: Geopolicing race, gender, and class: How the police immobilise urban allochthones. Daarin verschuift hij de aandacht van het lichaam, waartoe mensen door andere mensen worden gereduceerd, naar waar dat lichaam zich bevindt.
Die woont hier niet
“Het lichaam krijgt alleen maar betekenis tegen een bepaalde achtergrond, een geografie, een canvas. Een zwarte jongen met een hoodie die op een schoolplein staat wordt anders gelezen dan een wanneer hij op een pleintje staat in een zogeheten probleemwijk”, aldus Çankaya. “De geografie kan zodoende besmetten, mensen verdacht maken, maar ook normaliseren. Dit spreekt voor zich, en toch ook weer niet. In de theorievorming over racisme gaat het veel te weinig over de relatie tussen het lichaam en de geografie.”
‘Een zwarte jongen met hoodie op een schoolplein lees je anders dan dezelfde jongen op een pleintje in een zogeheten probleemwijk’
Niet alleen de politie maakt zich hier schuldig aan, constateert Çankaya. “Kijk naar de opkomst van whatsapp-buurtpreventiegroepen. Burgers in bepaalde wijken beroepen zich op dezelfde common sense-gedachte. Ze zien iemand met een migratieachtergrond, dat stellen ze vast op diens voorkomen, en zeggen: die woont hier niet. Dat wordt vervolgens gedeeld in een whatsappgroep. Ook burgers doen aan geopolicing. De discussie moet veel breder worden getrokken.”
Vaak is een ruimte zo ingericht dat bepaalde mensen er uit zichzelf al wegblijven. “Ideeën die mensen hebben over bepaalde ruimten dragen er bij voorbaat aan bij dat ze zichzelf afzonderen en die plekken niet opzoeken”, aldus Çankaya. “Je kunt denken aan een bepaald café of feest, maar dit geldt dus ook voor winkelcentra of wijken. Het idee kan heersen dat je met de nek wordt aangekeken, of het risico loopt te worden aangesproken door de politie.”
Fatshaming
“Er is geen groep in de samenleving die zoveel gepest wordt als dikke kinderen”, zegt voedingsdeskundige Jaap Seidell, die onder andere de stigmatisering van kinderen met overgewicht onderzoekt. Dat pesten gebeurt niet alleen door andere kinderen, maar ook door volwassenen, tot aan ouders, zorgverleners en leerkrachten toe. “Ik heb collega’s die geloven dat als ze patiënten fatshamen, ze hen er zo toe kunnen bewegen af te vallen, terwijl onderzoek aantoont dat het averechts werkt. Mensen raken er overstuur door en gaan daardoor juist meer eten en raken nog meer geïsoleerd.”
‘Er is geen groep in de samenleving die zoveel gepest wordt als dikke kinderen’
Opvallend is dat, hoewel mensen gemiddeld veel zwaarder zijn dan in de jaren vijftig, het schoonheidsideaal een veel dunner lijf is dan toen. “Door de tijd heen zie je dat de ideale BMI [Body Mass Index, red.] 25 was in de tijd van Marilyn Monroe, maar geleidelijk aan is dat 17 geworden, waarbij de discrepantie met gewone mensen alleen maar extremer is geworden”, aldus Seidell.
Waar het hem om gaat, legt hij uit, is niet het bestrijden van overgewicht, maar het bevorderen van een gezondere levensstijl: minder glutenrijke snacks, geen suikerhoudende dranken. “Een verbod op kindermarketing zou helpen, en de Hema moet ter gelegenheid van nota bene de avondvierdaagse geen grote zakken snoep in de aanbieding doen.”
Vaker suïcidale gedachten
Dikke mensen pesten is een totaal geaccepteerde vorm van discrimineren en het gevolg van duizenden jaren van stigmatisering. “Overgewicht wordt al heel lang geassocieerd met vraatzucht, gulzigheid, luiheid, onmatigheid, zeg maar een aantal van de zeven hoofdzonden”, zegt Seidell. “Mensen denken dat het je eigen schuld is als je overgewicht hebt, maar dikke mensen hebben dat nauwelijks zelf in de hand. Onze omgeving, waarin we constant worden aangespoord snoep, fastfood en suikerrijke dranken te consumeren, speelt een grote rol en ook ons brein is een factor van belang. Onlangs nog werd er een onderzoek gepubliceerd waaruit blijkt dat de hersenen van mensen met obesitas minder sterk reageren op de aanwezigheid van voedsel in hun maag waardoor ze later stoppen met eten.”
De gevolgen van dat pesten zijn verstrekkend en langdurig: “Jongeren die te zwaar zijn krijgen aantoonbaar lagere cijfers, maken vaker hun opleiding niet af, worden vaker afgewezen bij sollicitaties en verdienen later minder dan mensen zonder overgewicht met dezelfde achtergrond”, aldus Seidell. “Veel jongeren met overgewicht of obesitas raken in een sociaal isolement en ze hebben vaker suïcidale gedachten.”
Professionals in de zorg worden nu bewuster gemaakt. “Hun gebrek aan inlevingsvermogen wordt aangepakt en ze worden zich bewust gemaakt van hun vooroordelen ten aanzien van dikke mensen. De kinderen zelf worden geholpen weerbaarder te worden, voor zichzelf op te komen en zichzelf beter te accepteren zoals ze zijn”, zegt Seidell.
Hij vindt dat de media hun verantwoordelijkheid moeten nemen. “Een bekend verschijnsel is de headless fatty, waarbij een artikel over overgewicht wordt geïllustreerd met een stockfoto van een dikke buik, een dik achterwerk, altijd een dik lijf zonder gezicht, vaak gecombineerd met ijs of hamburgers. Dikke mensen worden dan gereduceerd tot een symbool van vraatzucht en overconsumptie. Ik ben lid van een vereniging die er bij media en beeldbanken op aandringt zulke foto’s niet meer te gebruiken, maar het is moeilijk dat patroon te doorbreken.”
Oud is slecht
Sociaal psycholoog Bibiana Armenta Gutierrez onderzoekt onder meer leeftijdsdiscriminatie op de werkvloer. Soms is die discriminatie evident, bijvoorbeeld als mensen niet worden aangenomen vanwege hun leeftijd, worden overgeslagen bij een promotie of een salarisverhoging of niet in aanmerking komen voor een cursus of training, legt zij uit. “Maar soms is het minder evident, bijvoorbeeld als een oudere op een bepaalde manier bejegend wordt, of met een verplichte pensionering.”
‘Leeftijdsdiscriminatie is veel minder onderzocht dan bijvoorbeeld racisme of seksisme’
“Leeftijdsdiscriminatie is veel minder onderzocht dan bijvoorbeeld racisme of seksisme”, zegt Armenta Gutierrez. “De neiging om oud gelijk te stellen aan slecht zit er bij ons ingebakken. Onderzoek laat zien dat vooroordelen en negatieve stereotyperingen van ouderen al voorkomen bij kinderen vanaf drie jaar. Dus er mogen dan wetgeving en beleid zijn tegen leeftijdsdiscriminatie, om vooroordelen op individueel niveau tegen te gaan, zijn die misschien niet effectief.”
Ook hier spelen media een ondermijnende rol. Armenta Gutierrez: “Oudere mensen zijn ondervertegenwoordigd in tv-series en films. Ze hebben nauwelijks hoofdrollen en worden gestereotypeerd in de reclame. Dat kan een negatief effect op leeftijdsgebonden vooroordelen hebben.”
Jonger willen lijken
Een opvallend verschil met veel andere vormen van discriminatie is dat oudere mensen zelf meedoen aan het discrimineren van oudere mensen. “Negatieve opvattingen over ouderen heersen niet alleen door jonge mensen, maar ook door ouderen zelf. Dat negatieve zelfbeeld draagt bij aan leeftijdsdiscriminatie”, zegt Armenta Gutierrez. En terwijl mensen die worden uitgesloten vanwege bijvoorbeeld hun gender of etniciteit zich vaak sterk identificeren met mensen met dezelfde gender of etniciteit, zie je bij ouderen precies het tegenovergestelde: zij identificeren zich met een leeftijdsgroep die aanzienlijk jonger is dan zijzelf.
“Ouderen vormen in die zin een speciale groep dat wij er op zeker moment hopelijk zelf deel van uitmaken”, aldus Armenta Gutierrez. “Wat de groep ouderen ook onderscheidt van andere groepen, is dat er geen duidelijk moment is waarop je ophoudt jong te zijn en begint met oud zijn. Een gevolg daarvan is dat we dat moment steeds verder vooruitschuiven naarmate we ouder worden. Hoe ouder we worden, hoe groter het verschil tussen onze daadwerkelijke leeftijd en onze subjectieve leeftijd, hoe oud we ons voelen. Ouderen zien andere ouderen als een out-group, een groep waarvan zij geen deel uitmaken.”
Dat is een overlevingsstrategie, want de overgang van middelbare leeftijd naar oud is er een van hoge status naar een lagere status. “Mensen vervagen de grens tussen die twee groepen door te proberen er jonger uit te zien of zich jonger te gedragen,” zegt Armenta Gutierrez. “Ouderen die weigeren deel uit te maken van de groep ouderen en zich identificeren als jongere persoon, lijken daarvan een positief effect op hun welzijn te ondervinden.”
Vaak is een ruimte zo ingericht dat bepaalde mensen er uit zichzelf al wegblijven.
Overigens, tekent zij aan, wordt leeftijdsdiscriminatie tegen jongeren nog minder onderzocht dan die tegen ouderen. “Terwijl er data zijn die erop wijzen dat discriminatie van jongeren die vaak te horen krijgen dat ze te jong zijn, te maken hebben met vooroordelen en slecht behandeld worden, nog vaker voorkomt dan van ouderen.”
De dominante norm doorbreken
Mensen van kleur, dikke mensen, oudere mensen en ook jongeren worden geweerd uit ruimtes waar de norm bepaald wordt door witte mensen, slanke mensen en mensen in de leeftijd tussen 25 en 55 jaar. Zij moeten hun recht om er te zijn steeds bevechten, hun plek moeten ze opeisen, of anders worden ze weggecijferd of letterlijk naar een andere ruimte verplaatst. Beeldvorming is hier bepalend. Door die beeldvorming te veranderen, kan de aanwezigheid van een lichaam dat niet voldoet aan de dominante norm, genormaliseerd worden.
Dit zien we in Rotterdam, met het beeld van de zwarte vrouw, denkt ook Çankaya. “Ik denk dat het beeld – omdat het een dominante norm doorbreekt -mensen uitdaagt, bevraagt, ongemak creëert. Dat is op zichzelf natuurlijk niet genoeg, maar ook beelden helpen bij het bevragen van dominante normen.” AV