Nederland moet zijn wetenschap, technologie en innovatie internationaal beter op de kaart zetten. Anders valt het straks buiten de wereldwijde top vijf van concurrerende kennislanden.
Nederland dankt zijn top vijf-positie voor een belangrijk deel aan zijn wetenschap en innovatiekracht. Maar de concurrentie zit niet stil, waarschuwt de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI) in een vandaag verschenen advies. Sommige landen investeren flink en laten diplomaten hun wetenschappelijke activiteiten in het zonnetje zetten.
Klein budget
Het ontbreekt Nederland op dit punt aan een duidelijke visie, vindt de AWTI. In de praktijk opereren kennisinstellingen, steden en topsectoren te vaak op eigen houtje. Wat niet meehelpt is dat er in het buitenland te weinig Nederlandse innovatie-attaché’s werken, dat Nederland nauwelijks internationale beurzen heeft voor het aantrekken van talentvolle studenten en onderzoekers, en dat ook het budget voor internationale wetenschappelijke samenwerking klein is.
De AWTI wil dat het nieuwe kabinet een duidelijke strategie ontwikkelt en jaarlijks honderd miljoen euro steekt in de uitvoering ervan. Daarmee kunnen onder meer de (diplomatieke) netwerken worden uitgebreid en wetenschappelijke talenten worden aangetrokken. Bovendien kan Nederland dan beter worden geëtaleerd als kennis- en innovatieland.