Partijen in de Eerste Kamer zijn bang dat het hoger onderwijs minder toegankelijk wordt als de rente op studieschulden omhooggaat. Maar de minister ziet het probleem niet: volgens haar is de angst om te lenen helemaal niet zo groot.
Als het aan het kabinet ligt, kan de rente op studieschulden vanaf 2020 omhoog. Studenten betalen straks een rente die hoort bij een lening met een looptijd van tien jaar in plaats van vijf jaar. Iemand met een (gemiddelde) studieschuld van 21.000 euro en een bovenmodaal inkomen, betaalt dan zo’n 12 euro in de maand meer rente.
Schatkist spekken
De maatregel moet de schatkist uiteindelijk 226 miljoen euro per jaar opleveren. Dat bedrag wordt niet direct geïnvesteerd in het onderwijs, wat voor opgetrokken wenkbrauwen bij GroenLinks- en PvdA-senatoren zorgde. Volgens minister Van Engelshoven draagt de renteverhoging vooral bij aan meer solide overheidsfinanciën.
De Eerste Kamer, waaronder ook Van Engelshovens eigen partij D66, is bang dat de renteverhoging het hoger onderwijs minder toegankelijk maakt. Door een opeenstapeling van maatregelen wordt het onderwijs al steeds duurder. Maar de minister wees erop dat studenten recht houden op studiefinanciering: een reisvoorziening, een lening en eventueel een aanvullende beurs. De hogere rente zal niets aan de toegankelijkheid veranderen, schrijft ze in antwoord op Kamervragen.
Langer aflossen
Senatoren waarschuwen dat er door de maatregel minder mbo’ers zullen doorstromen naar het hbo. Maar volgens de minister heeft de renteverhoging daar helemaal geen invloed op. Vooral betere carrièremogelijkheden en persoonlijk ontwikkeling zijn motieven voor mbo’ers om door te studeren in het hbo. Ze wees er verder op dat de leenvoorwaarden voor hbo’ers gunstiger zijn: zij krijgen langer de tijd om hun schuld af te lossen dan mbo’ers.
Had Van Engelshoven wel gekeken naar de mogelijke effecten van de renteverhoging, wilden senatoren weten. Dat heeft ze niet gedaan, erkende ze. Ze baseert zich op eerder onderzoek waaruit blijkt dat een lening niet bepalend is voor de keuze om al dan niet te gaan studeren. De actuele rentestand bij het begin van de lening is volgens haar bepalender voor eventuele leenangst dan de maatstaf waarop de rente straks gebaseerd wordt.
Nog minder sociaal
Het Interstedelijk Studenten Overleg vindt het vreemd dat de minister geen onderzoek naar de gedragseffecten heeft gedaan. Voorzitter Tom van den Brink: “Ingrijpende maatregelen als deze verdienen op z’n minst meer uitleg. Dat studenten de portemonnee moeten trekken om de staatskas te spekken is van de zotte. Met deze maatregel wordt het ‘sociale’ leenstelsel nog minder sociaal.”
In december stemde de Tweede Kamer voor het wetsvoorstel. Over twee weken maart praat de Eerste Kamer er over verder.