Welke stappen gaat de minister nemen om de positie van postdocs te verstevigen, vroeg de SP. Maar Van Engelshoven vindt dat universiteiten zelf moeten zorgen voor goede arbeidsvoorwaarden.
Hoe voelen postdocs zich op de universiteiten, wilden wetenschappers van het onderzoekscentrum CWTS weten. Een enquête onder 225 van hen leverde in eerste instantie een positief beeld op, maar uit de nadere diepte-interviews bleek dat hun tijdelijke contracten voor stress en onzekerheid zorgen. Ze voelen zich onzichtbaar in de organisatie.
Dat baart de Socialistische Partij zorgen. Moeten zulke flexcontracten daarom niet helemaal verdwijnen, vroeg Kamerlid Frank Futselaar. Daar maken universiteiten al werk van, antwoordt de minister. “Maar het is duidelijk dat het aantal vaste banen schaars is en de concurrentie groot.” En postdocs worden nu eenmaal aangetrokken voor “een kortdurend specifiek onderzoek van een tot vier jaar, met een bijbehorende tijdelijke financiering.”
Arbeidsethos
Van Engelshoven wil zich niet bemoeien met de arbeidsvoorwaarden. De universiteiten moeten zelf bedenken hoe ze de werkdruk bij hun medewerkers omlaag brengen. Er komt straks geld vrij vanuit het studievoorschot, schrijft ze, waarover kwaliteitsafspraken worden gemaakt. Daarin zou de positie van postdocs ook een plaats kunnen krijgen.
Wat voor effect heeft de zwakke positie van postdocs op de kwaliteit en wetenschap en onderwijs, wilde de SP nog van de minister weten. Die ziet het zo somber niet in. “Voor tijdelijke dienstverbanden die de universiteiten bieden, geldt dat het vaak om een uitdagende, afwisselende baan gaat, met zowel wetenschappelijke als maatschappelijke impact.”
Ze ziet dan ook geen reden “te twijfelen aan het arbeidsethos van postdocs en de kwaliteit van hun prestaties”. Juist omdat niet iedereen een vast contract kan krijgen is het volgens haar van belang dat universiteiten postdocs en andere werknemers met een tijdelijk contract begeleiden bij het zoeken naar een carrière buiten de wetenschap.
Positief beeld
Welke stappen gaat de minister nemen om de positie van postdocs te verstevigen, vroeg de SP. Maar Van Engelshoven vindt dat universiteiten zelf moeten zorgen voor goede arbeidsvoorwaarden.
Hoe voelen postdocs zich op de universiteiten, wilden wetenschappers van het onderzoekscentrum CWTS weten. Een enquête onder 225 van hen leverde in eerste instantie een positief beeld op, maar uit de nadere diepte-interviews bleek dat hun tijdelijke contracten voor stress en onzekerheid zorgen. Ze voelen zich onzichtbaar in de organisatie.
Dat baart de Socialistische Partij zorgen. Moeten zulke flexcontracten daarom niet helemaal verdwijnen, vroeg Kamerlid Frank Futselaar. Daar maken universiteiten al werk van, antwoordt de minister. “Maar het is duidelijk dat het aantal vaste banen schaars is en de concurrentie groot.” En postdocs worden nu eenmaal aangetrokken voor “een kortdurend specifiek onderzoek van een tot vier jaar, met een bijbehorende tijdelijke financiering.”
Afwisselende baan
Van Engelshoven wil zich niet bemoeien met de arbeidsvoorwaarden. De universiteiten moeten zelf bedenken hoe ze de werkdruk bij hun medewerkers omlaag brengen. Er komt straks geld vrij vanuit het studievoorschot, schrijft ze, waarover kwaliteitsafspraken worden gemaakt. Daarin zou de positie van postdocs ook een plaats kunnen krijgen.
Wat voor effect heeft de zwakke positie van postdocs op de kwaliteit en wetenschap en onderwijs, wilde de SP nog van de minister weten. Die ziet het zo somber niet in. “Voor tijdelijke dienstverbanden die de universiteiten bieden, geldt dat het vaak om een uitdagende, afwisselende baan gaat, met zowel wetenschappelijke als maatschappelijke impact.”
Ze ziet dan ook geen reden “te twijfelen aan het arbeidsethos van postdocs en de kwaliteit van hun prestaties”. Juist omdat niet iedereen een vast contract kan krijgen is het volgens haar van belang dat universiteiten postdocs en andere werknemers met een tijdelijk contract begeleiden bij het zoeken naar een carrière buiten de wetenschap.