Studenten mogen best wat meer te zeggen krijgen over hun opleiding, vindt minister Bussemaker, zolang dat niet ten koste gaat van het onderwijs. “Studenten ná jullie moeten ook goed onderwijs krijgen.”
Bussemaker deed gisteravond mee aan een debat bij de Universiteit van Amsterdam, waar een raadgevend referendum wordt gehouden over voorstellen om de democratie en de decentrale besluitvorming binnen de UvA te versterken.
Ze vindt het goed dat studenten meer te vertellen krijgen in opleidingscommissies, maar waarschuwt dat niet alle besluitvorming decentraal moet worden. “Want hoe garandeer je dan de onderwijskwaliteit? Als het misgaat moet ik iemand kunnen aanspreken bij de instelling. Ik kom er echt niet mee weg in de Tweede Kamer als ik zeg: dat hebben studenten en docenten van een opleiding drie jaar geleden met elkaar bepaald.”
Senaat
Een van de voorstellen is dat de UvA, naast medezeggenschapsraden en opleidingscommissies, een breed samengestelde senaat krijgt die meedenkt over de kernwaarden en het langetermijnbeleid van de instelling. Minister Bussemaker gunt dit idee het voordeel van de twijfel: “Als dit helpt bij het beantwoorden van de vraag waar je heen wilt als universiteit, vind ik zo’n senaat heel interessant.”
Tegelijkertijd waarschuwde ze voor naïviteit. “Er zijn altijd verschillen in visie en je moet samen wel bereid zijn om compromissen te sluiten.” Er zitten bovendien grenzen aan wat de senaat en het bestuur kunnen besluiten. “Ik zeg het maar eerlijk, ik zal niet dulden dat er geëxperimenteerd wordt met onderwijskwaliteit en ook niet dat er ondoelmatig met publieke middelen wordt omgegaan.”
Om zeep
Een online-deelnemer aan het debat wees de minister op haar uitspraak in een interview met het Hoger Onderwijs Persbureau uit 2015, waarin ze zei: “De SP wil dat studenten het college van bestuur gaan kiezen. Als je nou echt instellingen snel om zeep wil helpen, moet je dat doen.” Waarom dacht ze dat? “Ik vind dat een college van bestuur voor continuïteit moet zorgen. Het kan niet zo zijn dat een bestuur elk jaar bij nieuwe studentenverkiezingen in zijn totaliteit wordt weggestuurd.”
Wel is het volgens haar mogelijk dat een universiteit de rector via verkiezingen benoemt. Om daar in één adem aan toe te voegen: “Dat heeft voordelen, maar ook grote nadelen. In Schotland, meen ik, is John Cleese tot voorzitter van de universiteit gekozen. Allemaal heel leuk en grappig, maar de vraag is wel of het verantwoord is.” [Overigens was Cleese juist een zeer succesvolle rector, zoals hier te lezen is, red.]
Onzichtbaar
Er volgde nog een stevige discussie over de raad van toezicht. Bij de UvA zijn de ervaringen niet gunstig. Tijdens de Maagdenhuisbezetting en de bestuurscrisis die daarop volgde was de raad van toezicht zo goed als onzichtbaar: hij greep niet in toen het bestuur faalde.
Voor SP-Kamerlid Jasper van Dijk was dit een aanleiding temeer om te pleiten voor opheffing van de raden van toezicht en de overheveling van hun taken naar de centrale medezeggenschapraden. En als die er samen met het CvB “een janboel” van maakt, kan nog altijd de Onderwijsinspectie ingrijpen.
Niet ideaal
Zijn CDA-collega Michel Rog vindt eveneens dat de raad van toezicht van de UvA heeft gefaald, maar wil die niet afschaffen. Daar sloot Bussemaker zich bij aan. Ze noemde het systeem “niet honderd procent ideaal”, maar zei allang blij te zijn dat ze de toezichtsraden van de universiteiten in elk geval zelf mag benoemen en zodoende voor meer diversiteit kan zorgen. In het hbo en het mbo benoemen de raden zichzelf.
Studenten en medewerkers kunnen tot 11 december stemmen over de voorstellen van de Commissie Democratisering en Decentralisering. De opkomst is nog niet om over naar huis te schrijven. Collegevoorzitter Geert ten Dam liet zich ook gisteravond niet verleiden tot uitspraken over wat ze met de uitslag gaat doen, anders dan: “We gaan er serieus mee aan de slag.”