Stichting Studiekeuze123 en universiteitenvereniging VSNU weerspreken de zware kritiek op de voorlichting aan aspirant-studenten. Ze zien het onderzoek dat de Tweede Kamer eist met vertrouwen tegemoet.
De voorlichting aan studiekiezers is te rooskleurig en de marketing van onderwijsinstellingen heeft te veel invloed, stelden de Keuzegids en DeDecaan.net gisteren in een vernietigend rapport. Ze kregen bijval van politici en de landelijke studentenorganisatie ISO.
In het rapport staan voorbeelden van gladgestreken salariscijfers, verouderde arbeidsmarktgegevens en zelfs weggelaten informatie. Maar de stichting Studiekeuze123, met vertegenwoordigers van onderwijsinstellingen en studentenorganisaties in het bestuur, verwerpt de kritiek.
Meest fraai
Definities zijn altijd voor discussie vatbaar en baankansen, salarissen en slagingspercentages kunnen op verschillende manieren worden gepresenteerd, aldus een schriftelijke reactie. “Maar de bewering dat enkel en alleen zou worden gekozen voor de meest fraaie cijfers is te kort door de bocht en pertinent onjuist.”
Laten we bovendien niet vergeten waarom de stichting is opgericht, onderstreept Studiekeuze123. Studenten wilden graag dat studiekiezers eenvoudig toegang zouden krijgen tot harde informatie over opleidingen in het hoger onderwijs. Daar moest een “onafhankelijke, niet-commerciële organisatie” voor zorgen.
Dat werd Studiekeuze123. Die ging de website maken en nam ook de Nationale Studenten Enquête onder haar hoede. “Hiermee werd deze taak overgenomen van C.H.O.I., uitgever van de keuzegidsen”, voegt de stichting daaraan toe.
Ruwe data
Ook universiteitenvereniging VSNU herkent zich niet in de kritiek. Onder meer het verwijt dat de WO-Monitor over de arbeidsmarktpositie van afgestudeerden niet openbaar is, zou niet kloppen. Iedere twee jaar publiceert de VSNU een arbeidsmarktanalyse en ook de onderliggende data zijn “wel degelijk publiek beschikbaar”. Ze zijn aangeleverd bij het KNAW-instituut DANS en kunnen daar worden opgevraagd.
Directeur Frank Steenkamp van C.H.O.I. zegt deze gegevens te kennen, maar er weinig mee te kunnen. “Het zijn zeer ruwe data, die alleen met heel veel moeite – en kans op fouten – te herleiden zijn tot individuele opleidingen. Waarom bundelt de VSNU de gegevens niet zo dat ze ook voor de deskundige leek te begrijpen en te gebruiken zijn? De Vereniging Hogescholen doet dat wel met de HBO-Monitor, die bovendien elk jaar verschijnt.”