Het hoger onderwijs moet zich niet verschansen achter de dijken. Dat vonden vijf verkiesbare politici die vorige week met elkaar debatteerden over internationalisering. Ze deelden veel standpunten, maar hadden wel verschillende visies.
We ontkomen niet meer aan de internationalisering van het hoger onderwijs. Daarom moet Nederland meer buitenlandse studenten werven en meer studenten naar het buitenland sturen, vonden de aanwezigen bij een debat in het Haagse Nieuwspoort.
Vrijheid blijheid
Maar moet dat alleen omdat het goed is voor de economie? “Ik vind dat het gesprek de verkeerde kant op gaat. Internationalisering moet niet alleen maar gaan over het werven van talent voor de arbeidsmarkt, want het gaat juist ook over interactie met andere culturen”, zei Lisa Westerveld, nummer 14 op de lijst van GroenLinks.
Ze reageerde daarmee op een pleidooi van VVD-Kamerlid Pieter Duisenberg, die graag wil dat Nederland meer ambitie toont in het aantrekken van internationaal talent: “Het is te veel vrijheid blijheid geweest, nu moeten we scherpe keuzes gaan maken. Alleen zo kunnen we de beste mensen hier krijgen en houden.”
Weinig kritiek
Sebastiaan den Bak (CDA), Ingrid van Engelshoven (D66) en Amma Asante (PvdA) vonden die focus op rendement net als Westerveld te eenzijdig. Een kosmopolitische blik op de wereld is minstens zo’n goede reden om meer naar het buitenland te kijken, betoogden zij.
Maar op de meeste punten konden de vijf partijen elkaar wel vinden. PVV en SP, die kritischer zijn over internationalisering, waren er niet bij, en dat was te merken.
Eigen student eerst
Zo schudde iedereen, ook de toeschouwers in de zaal, het hoofd toen de stelling ‘Nederlandse studenten moeten voorrang krijgen boven internationale studenten’ voorbijkwam. De PVV diende hierover vorig jaar een motie in: bij opleidingen met een numerus fixus gaan Nederlandse studenten voor, vindt de partij. De motie kreeg enige steun, maar werd wel verworpen door de Tweede Kamer.
Opvallend was dat ook Den Bak het geen goed idee vond. Zijn partij CDA stemde destijds vóór de motie, maar de nummer 27 op de partijlijst gaf toe dat zo’n voorstel momenteel onuitvoerbaar is. “We hebben in de Europese Unie afgesproken dat alle EU-studenten gelijke rechten hebben. Maar misschien moet je studenten van daarbuiten niet toelaten bij grote concurrentie”, zei Den Bak. Duisenberg zag wel wat in die suggestie.
Geen breekpunt
De tendens was verder het hele debat duidelijk: meer Engelstalig onderwijs, meer begeleiding van buitenlandse studenten, meer voorlichting over uitwisselingen en meer Europese samenwerking. Dat laatste benadrukte vooral Van Engelshoven keer op keer.
Geen van de aanwezigen, allen werkzaam in het hoger onderwijs, de politiek of bij wetenschapsinstellingen, zette daar een kritische noot bij. Mochten deze partijen na de verkiezingen samen een coalitie gaan vormen, dan is internationalisering vast geen breekpunt.