Hoogleraar Paul Frissen hoeft niet ontslagen te worden. Iedereen mag felle kritiek leveren op Geert Wilders en de PVV, vindt minister Bussemaker, dus wetenschappers ook.
“Het demoniseren van minderheden, het wij/zij denken, is het klassieke fascistische verhaal door de geschiedenis heen”, zei Paul Frissen op de Limburgse radiozender L1 over PVV-leider Wilders. “Alle politieke partijen moeten hem aanvallen. En dat wordt maar in beperkte mate gedaan.”
Vrijheid van meningsuiting
Dat schoot de PVV in het verkeerde keelgat en de partij stelde Kamervragen. De hoogleraar van Tilburg University zou uit zijn functies ontheven moeten worden, vond de partij. Maar daar is minister Bussemaker het niet mee eens. “Ik ben blij dat we leven in een vrij land waar de overheid wetenschappers haar wil niet oplegt”, antwoordt ze.
De uitspraken van de hoogleraar vallen onder de vrijheid van meningsuiting, legt ze uit. Mocht de Partij voor de Vrijheid menen dat deze vrijheid beperkt moet worden, dan moet zij volgens Bussemaker naar de rechter stappen.
En academische vrijheid
Daarnaast heeft Frissen academische vrijheid. “Bij de academische vrijheid gaat het erom dat docenten van een onderwijsinstelling in vrijheid onderwijs geven, onderzoekers in vrijheid onderzoek verrichten en studenten in vrijheid onderwijs ontvangen. Zij hebben de vrijheid om eigen wetenschappelijke inzichten te volgen.”
Draagt Frissen dan niet bij aan “een klimaat van demonisering” en verhoogt hij niet het risico op een terroristische aanslag “zoals ten tijde van de moord op Pim Fortuyn”, vraagt de PVV. Bussemaker wil daar niets van weten: “Een scherp debat moet kunnen binnen de grenzen van een democratische rechtsstaat en binnen het kader van andere rechtsbeginselen zoals het recht op gelijke behandeling.”