Zullen we alle studenten en oud-studenten de soepele afbetalingsregeling van het nieuwe leenstelsel gunnen? Nee, zegt minister Bussemaker, dat wordt te duur.
Het leek Kamerlid Paul van Meenen (D66) wel een aardig idee. Gisteren, bij de behandeling van de onderwijsbegroting in de Tweede Kamer, vroeg hij minister Bussemaker of studenten en oud-studenten die nog volledig onder het oude leenstelsel vallen niet mochten kiezen voor de “nieuwe, sociale voorwaarden van het studievoorschot”. Dan kunnen ze volgens hem bijvoorbeeld makkelijker een huis kopen.
Maar Bussemaker voelt daar weinig voor. “De gunstige leenvoorwaarden hebben gediend als flankerende maatregel bij de invoering van het studievoorschot. Voor studenten die geen basisbeurs meer krijgen en die dus mogelijk meer moeten lenen, heb ik de lasten van die lening in de terugbetaalfase gedempt door de terugbetaalvoorwaarden socialer te maken.”
Veel te duur
Degenen die nog een basisbeurs hebben ontvangen, hebben die extra lasten niet en dus is die maatregel voor hen niet nodig, schrijft ze. Dat zou ook erg duur zijn: “Het gaat immers om honderdduizenden oud-studenten en de kosten hiervan zijn dan ook aanzienlijk.”
Dat zou ten koste zijn gegaan van de opbrengst van het nieuwe leenstelsel en dus van de beloofde miljoeneninvesteringen in het hoger onderwijs.
Uitsmeren
Studenten die onder het nieuwe leenstelsel vallen mogen het aflossen van hun studieschuld uitsmeren over 35 jaar en zijn nooit meer dan vier procent van hun inkomen aan maandelijkse aflossing kwijt.
Studenten die tijdens hun bacheloropleiding nog een basisbeurs kregen maar voor hun master niet meer, zijn de enigen die mogen kiezen onder welke afbetalingsregeling ze willen vallen.