Het UMC Utrecht gaat wetenschappers op een andere manier beoordelen. De maatschappelijke relevantie en inhoud van hun onderzoek worden belangrijker dan de hoeveelheid publicaties die ze op hun naam hebben staan.
“Niet tellen maar lezen”, stelt hoogleraar Frank Miedema, decaan van het UMC Utrecht, in een artikel dat gisteren in Nature verscheen. Hij is oprichter van de actiegroep Science in Transition, die er al langer voor pleit dat onderzoekers meer op de inhoud van hun werk worden beoordeeld.
Bij het indienen van een voorstel moeten wetenschappers voortaan aangeven hoe ze tot hun onderzoeksvragen zijn gekomen, met wie ze samenwerken en wat hun vervolgonderzoek is bij positieve resultaten.
Onderwijsportfolio
Ook bij benoemingen van hoogleraren spelen de nieuwe beoordelingscriteria een rol: dit zijn er zo’n twintig per jaar bij het UMCU. De kandidaten moeten een portfolio invullen, waarin ze naast hun publicaties ook hun prestaties laten zien op onder meer het gebied van onderwijs.
Het plan sluit aan bij het advies van de Gezondheidsraad enkele weken geleden. Die vindt dat de universitair medisch centra meer kennis moeten produceren “die in de praktijk daadwerkelijk bruikbaar is en wordt toegepast”. Daarvoor is een nauwere samenwerking tussen patiëntenverenigingen, verzekeraars en gemeenten vereist, stelt de raad.
Praktijkvragen
De nieuwe beoordelingscriteria kunnen daarbij helpen, schrijft Miedema in een persbericht. “Het onderzoek dat wordt gedaan in de UMC’s kan meer bijdragen aan kwaliteit en betaalbaarheid van zorg en preventie.” Samenwerking is daarbij juist cruciaal, zegt hij, zodat “de vragen worden onderzocht die er in de praktijk toe doen.”
De eerste hoogleraren van het UMC Utrecht zijn inmiddels via de nieuwe aanpak benoemd.