Het afschaffen van de basisbeurs heeft vooralsnog geen kwalijke gevolgen. Dat is de strekking van de brief die minister Bussemaker gisteravond aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Hals over kop is gisteravond een langverwachte monitor over de gevolgen van het nieuwe leenstelsel (het zogeheten studievoorschot) naar de Tweede Kamer gestuurd. Die ochtend was er al wat nieuws uit de monitor uitgelekt.
Ernstige gevolgen
Het nieuwe leenstelsel zou ernstige gevolgen zou hebben, beweerde de website ScienceGuide, vooral voor jongeren uit arme gezinnen, jongeren zonder hoogopgeleide ouders en niet-westerse allochtonen. “Wat minister Bussemaker eerder afdeed als ‘spookverhalen’ en ‘bangmakerij’, blijkt nu bittere waarheid”, aldus de website.
In haar brief sust Bussemaker de onrust. Er kwamen dit jaar minder jongeren naar hogescholen en universiteiten, maar dat was volgens de minister te voorzien: in eerdere jaren zagen jongeren het leenstelsel aankomen en namen ze na hun examen geen tussenjaar. Ze gingen meteen studeren om nog de basisbeurs mee te pikken. Daardoor ontstond er een ‘boeggolf’ van eerstejaars.
Toelatingseisen
Die boeggolf is nu weg, dus zagen universiteiten en hogescholen dit studiejaar het aantal Nederlandse eerstejaars dalen. Tel daarbij op dat steeds meer jongeren te maken krijgen met toelatingseisen aan de poort van het hoger onderwijs: ook die eisen zorgen voor een daling van het aantal eerstejaars studenten.
Maar de minister geeft toe dat ‘toch al kwetsbare groepen’ het wellicht iets moeilijker hebben. Studenten met een functiebeperking (van dyslexie tot een spierziekte) gaan iets minder vaak studeren dan voorheen, vooral in het hbo. Voorlopig wil Bussemaker daar geen conclusies uit trekken. “Wat de achtergrond hiervan is, en of er sprake is van een structurele of een incidentele daling, kan nu nog niet vastgesteld worden”, schrijft ze.
Arme studenten
Ook lijkt het verdwijnen van de basisbeurs meer effect te hebben op studenten uit arme gezinnen en studenten zonder hoogopgeleide ouders: zij gaan naar verhouding net iets minder vaak studeren dan voorheen. Dit wil de minister in de gaten houden, schrijft ze. “Alleen talent en motivatie zouden bepalend moeten zijn voor het uiteindelijke genoten opleidingsniveau, niet het inkomen of het opleidingsniveau van je ouders.”
Op allochtonen heeft het leenstelsel daarentegen weinig effect. Er is geen aanwijzing dat zij minder vaak gaan studeren nu de basisbeurs is afgeschaft. In het mbo kiezen ze er zelfs vaker dan andere leerlingen voor om naar het hbo te gaan.
Dip herstelt zich wel
Al in februari erkende minister Bussemaker dat het aantal eerstejaars was gedaald onder invloed van het leenstelsel. Ook toen stelde ze dat dit strookte met eerdere voorspellingen. Vooraf rekenden voorstanders van het leenstelsel op een kleine daling van het aantal eerstejaars. Ervaring in het buitenland zou leren dat die dip zich in twee of drie jaar weer herstelt.
Voorstanders menen overigens dat een duurdere studie ook tot een bewustere studiekeuze kan leiden. Met andere woorden: het is niet erg als alleen de zwakke studenten zich laten afschrikken, die hun diploma toch niet zouden behalen. Of dat inderdaad zo uitpakt, moet nog blijken.