Mag je studenten selecteren voordat ze aan een opleiding beginnen? Of werkt dat in het nadeel van mannen, migrantenkinderen en gehandicapten? Daarover verschillen de vier politieke partijen aan de onderhandelingstafel van mening.
De parlementariërs hadden vorige week de deur nog niet achter zich dichtgetrokken voor het zomerreces of minister Bussemaker stuurde twee lijvige rapporten over selectie van studenten naar de Tweede Kamer.
De Onderwijsinspectie en ResearchNed hebben naar de gevolgen gekeken van selectie aan de poort bij opleidingen met een numerus fixus. Conclusie: mannen, gehandicapten en kinderen van niet-westerse migranten beginnen iets minder vaak aan selectieve opleidingen.
Selectie is willekeur
“Dat is precies wat ik altijd heb gezegd”, reageert Paul van Meenen (D66). “Ik ben een tegenstander van selectie, juist om deze reden. Selectie werkt willekeur in de hand. Ik vind: niet kloten, maar loten. Loten is het slechtste systeem op alle anderen na: het is niet perfect, maar het is zonder aanzien des persoons.”
D66 is een van de partijen aan de onderhandelingstafel voor een nieuw kabinet, samen met VVD, CDA en ChristenUnie. Ze hebben nog veel knopen door te hakken, maar over selectie zullen ze ook even moeten praten. De loting is juist afgeschaft sinds dit studiejaar: opleidingen met een studentenstop zijn verplicht hun studenten te selecteren.
Gaat te ver
“Het zijn de groepen studenten die we steeds weer tegenkomen in de dossiers over de toegankelijkheid van het hoger onderwijs”, ziet ook Harry van der Molen (CDA). “Je moet terughoudend zijn met selectie, er moet een goede reden voor zijn.”
Maar het CDA wil de loting niet zomaar afschaffen. “Je moet per opleiding de afweging maken. Er zijn specialistische opleidingen waarvoor aanleg en motivatie heel bepalend zijn. En als een opleiding gaat selecteren, moet die goed nadenken over de criteria.” De Universiteit Utrecht, die voor bijna alle masteropleidingen selectie heeft ingevoerd, vindt hij “zo van de buitenkant bekeken” te ver gaan.
Hoe dan ook moeten opleidingen glashelder zijn in de eisen die ze stellen, meent Van der Molen. Bij selectieve masteropleidingen bijvoorbeeld moet het van tevoren duidelijk zijn wat studenten in huis moeten hebben, zodat ze aan het einde van hun bachelor niet voor verrassingen komen te staan.
In de ogen kijken
De ChristenUnie is een stuk enthousiaster over selectie. “Aan de constatering dat mannen en niet-westerse minderheden minder instromen bij selecterende opleidingen, kan ik geen conclusie verbinden”, zegt Eppo Bruins (ChristenUnie).
Bruins geeft de voorkeur aan selectie boven loting. “Daarbij is het goed om de aanstaande studenten in de ogen te kijken”, meent hij. Steeds meer opleidingen houden volgens hem een persoonlijk ‘klikgesprek’ en dat vindt hij een goede ontwikkeling. “Het is belangrijk dat motivatie en persoonlijkheid worden gekend, want toetsen en cijfers geven altijd maar een beperkt deel van de werkelijkheid.”
Andere talenten
Dat is ook hoe PvdA-minister Bussemaker haar voorkeur voor selectie verdedigt. Bij selectie zijn opleidingen verplicht om studenten op minstens twee criteria te beoordelen. Wie geen hoge cijfers haalt, kan om andere talenten worden toegelaten. In de loting telden die andere talenten niet mee: hoe hoger je cijfers, hoe meer kans je maakte.
De VVD was, overigens net als menige oppositiepartij, niet bereikbaar. Maar de liberalen zijn in principe voorstander van selectie in plaats van loting. De partij zou de instroom graag beperken van opleidingen die weinig perspectief op de arbeidsmarkt bieden. Dan hoeven ze van de VVD alleen de meest gemotiveerde studenten toe te laten.