Onafhankelijke journalistiek over de Vrije Universiteit Amsterdam | Sinds 1953
15 november 2024

Studentenleven
& Maatschappij

Deze VU-studenten gaan naar de Olympische Spelen

Van de collegebanken naar de dug-out in Parijs. Roeiers, hockeyers, balsporters... de VU heeft ook bij deze Olympische Spelen weer een flinke afvaardiging. Vier topsportende studenten vertellen hoe ze zich voorbereiden.

‘Je kunt topsport beoefenen en daarbuiten gewoon normaal blijven doen 

Voor geneeskundestudent Koen Metsemakers (32) is het de tweede keer dat hij meedoet aan de Olympische Spelen. Drie jaar geleden won hij goud in Tokyo in de dubbel vier [een roeiboot waarin alle vier de roeiers twee riemen hebben, red.]. Hij belt vanuit Oostenrijk, waar hij op hoogtetraining is. “Het is hier eigenlijk ook gewoon heel gezellig.” Ze gaan wel vroeg naar bed, en gefeest wordt er niet. “Ik heb vorige week 46 uur getraind, daar past niet echt een sigaretje en een biertje bij.”  

Metsemakers begon op vrij late leeftijd met roeien: op zijn negentiende, tijdens zijn studententijd. Dat werd al snel serieus, hoewel dat niet per se een heel bewuste keuze was. “Ik ging gewoon roeien omdat ik het leuk vond. Misschien is dat wedstrijdroeien in de loop der tijd een beetje uit de hand gelopen. En nu zit ik opeens op een berg in Oostenrijk en ga ik voor de tweede keer naar de Olympische Spelen.”  

Voor de sterrenstatus die daarbij komt kijken, is Metsemakers niet erg gevoelig. “Misschien ben ik daar iets te nuchter voor. De Spelen zijn het belangrijkste toernooi voor roeien. Maar in principe is die wedstrijd niet anders dan een WK of een gemiddelde Bosbaanwedstrijd. Het niveau is wat hoger, maar het is nog steeds 2 kilometer, nog steeds op water, je zit nog steeds in een boot en probeert zo snel mogelijk van A naar B te gaan. Je krijgt alleen meer aandacht van de media.”  

Die media-aandacht is bij roeien trouwens een stuk minder dan bij andere sporten, vertelt hij. “Rond de Spelen heb je wel de NOS en talkshows, maar dat waait ook snel weer over. Dat vind ik juist het lekkere aan roeien. Je kunt topsport beoefenen, en daarbuiten gewoon normaal blijven doen. Je roeit gewoon naast elkaar op de Bosbaan. Ik kan goed leven in de anonimiteit.”  

Wat hij verder mooi aan roeien vindt? “Dat je het echt met elkaar moet doen. Je werkt er jaren naartoe, en het moet op dat ene moment allemaal kloppen. Je kunt er niet even minder lekker in zitten.” Met de zenuwen die dat met zich meebrengt heeft hij inmiddels wel leren omgaan. “Als ik dat rode stoplicht bij de start zie, dat ik weet dat ik bijna mag starten, denk ik alleen maar: ik wil weg hier, de wedstrijd in.” Zijn familie en vrienden komen kijken in Parijs, maar veel zal hij niet met ze te maken hebben daar. Hij heeft ze gewaarschuwd dat hij tussen de wedstrijden niet naar ze toekomt. “Ik ga geen kopje koffie doen. Ik ben daar met één doel en dat is olympisch goud halen.” 

‘Na de Spelen komt er wel weer tijd voor vrienden en familie’ 

Masterstudent finance Yibbi Jansen (24) vertegenwoordigt Nederland in het vrouwenhockeyteam. Ze komt uit een echte hockeyfamilie. Beiden ouders speelden vroeger hockey, haar vader ging zelf drie keer naar de Spelen als doelman voor het nationale mannenteam.  

Jansen is middenvelder, “de verbinder tussen verdediging en aanvallers” en wordt geroemd om de kracht en techniek waarmee ze strafcorners neemt. Toen haar vader haar en haar team coachte, vertelde hij hun dat het verstandig was iets extra’s te kunnen in hockey. Daarop begon Jansen te trainen op het nemen van strafcorners.  

Anderhalf jaar geleden begon haar team met de voorbereidingen voor de Spelen. “Nu trainen we wat vaker. Daardoor heb ik wel minder tijd om met vriendinnen af te spreken of bij familie langs te gaan. Maar dat vind ik niet zo lastig. We hebben nog twee maanden volle focus op de Spelen. Daarna heb ik weer meer tijd. Het hoort er ook gewoon een beetje bij.” Maar ook buiten voorbereidingen voor een groot toernooi staat ze niet ieder weekend in de kroeg. “Dat heb ik al jaren niet gedaan. Ik lijd niet echt het standaard studentenleven.” 

Haar master zette ze afgelopen februari tijdelijk stop. Ondanks de topsportregeling van de VU was het moeilijk te combineren. “Ik wilde gewoon al mijn energie in trainen kunnen stoppen.” Ontspanning vindt ze in het lezen van een boek, toch af en toe proberen af te spreken met vriendinnen, en verder is het vooral veel trainen. “En letten op wat ik eet. Niet per se op m’n gewicht letten, maar vooral zorgen dat ik genoeg eet voor energie.”  

Van haar vader heeft ze wel leuke verhalen gehoord over de Spelen, “maar elkaar er echt op voorbereiden doen we meer onderling met het team. Ik ben naar de Spelen in Londen gaan kijken, maar het blijft afwachten hoe het gaat zijn. Maar vet gaat het sowieso worden.” 

‘Vlak voor de wedstrijd moet je mij met rust laten’ 

Voor baanwielrenner en geneeskundestudent Kyra Lamberink (28) vallen de zenuwen nu nog mee. Maar vlak voor de wedstrijd komen die toch wel vaak opzetten. “Ik doe de startronde van de teamsprint, dus dat is vanuit de startmachine vol gas gaan.” Inmiddels weten zij en haar teamleden van elkaar wel hoe ze met elkaars zenuwen moeten omgaan. De één maakt grapjes, de ander trekt zich wat terug. “Mij moet je op dat moment met rust laten, haha. Ik ben alleen maar bezig met: op twee seconden ga ik naar boven, met één naar achter en bij nul zo snel mogelijk eruit.”  

De voorbereiding voor de Spelen is voor Lamberink niet heel anders dan haar gebruikelijke trainingsschema. Over zo’n twintig uur per week verdeelt ze baantrainingen, krachttrainingen, hersteltrainingen en duurtrainingen. Ook nu, in de aanloop naar de Spelen doet ze dat zo. “Wel heb ik de laatste weken veel minder mensen gezien dan hiervoor. Grote groepen vermijd ik om het infectierisico te verkleinen.”  

Maar doorgaans heeft ze nog best een sociaal leven naast de topsport. “Het baanwielrennen is echt een krachtsport geworden de laatste jaren. We trainen dus vaak één keer per dag en herstellen de rest van de dag in plaats van duursporters die vaak twee keer per dag trainen.” En waar de meeste andere sporters die naar de Spelen gaan hun studie hebben gepauzeerd, is het voor haar nog wel te combineren. “Studeren is juist fijne afleiding.”  

Ze weet nog niet zo goed wat ze van de Spelen kan verwachten. “Ik hoor van iedereen dat het heel groots is, maar van hoe groot kan ik me geen voorstelling maken. Ik denk dat ik mezelf gewoon blijf vertellen dat het een wedstrijd is, dat ik gewoon moet fietsen. Dat kunstje heb ik vaker gedaan.” 

‘Het is nooit in me opgekomen dat de Spelen een optie zouden zijn’ 

Voor volleyballer Florien Reesink (26) was het nog even spannend of ze naar Parijs zou kunnen. Het team hoorde drie weken geleden dat ze waren gekwalificeerd, maar iemand anders in het team heeft dezelfde functie als zij: de libero, waarbij ze in een andere kleur shirt dan de rest van het team vooral verdedigt en de bal naar voren doorgeeft. Wie van de twee er mocht gaan, was dus nog even spannend.  

Deze week kreeg ze te horen dat ze definitief in de selectie zit. “Het was nooit in me opgekomen dat de Olympische Spelen een optie zouden zijn.” Twee jaar geleden had Reesink korte tijd even geen club waar ze voor speelde. Daarna speelde ze even in Duitsland, vorige zomer ging ze vaker spelen voor het Nederlandse team, en nu gaat ze met hen naar Parijs. “Ik sta niet vaak stil bij die snelle ontwikkeling.” 

Sinds ze vanaf haar zesde volleybal speelt (“Ik ben erin gerold, m’n ouders, broer en zus deden het ook”) bekijkt ze van seizoen tot seizoen wat haar volgende stap gaat zijn. Bij het jeugd-NK werd ze gescout voor extra talententraining, daarna kwam ze in de selectie van jeugd-Oranje. “Dat gebeurde allemaal best op jonge leeftijd.”  

Rond die tijd wisselde ze een paar keer van middelbare school, op zoek naar een plek waar ze topsport goed kon combineren met onderwijs. De vaste groep vriendinnen die ze had, deed ze daardoor vooral op binnen het volleybal. Ook nu heeft ze nog veel vrienden die sporten of uit de volleybalwereld komen. “Je weet van elkaar hoe het werkt, dat is fijn. Je begrijpt van elkaar als je er niet bent, en dat als je vrij bent, je vaak moe bent.”  

Reesink heeft net haar bachelor bewegingswetenschappen afgerond. “Ik mag het eigenlijk niet zeggen, maar corona kwam goed uit. Het maakte het mogelijk colleges online te volgen, en ik hoefde voor tentamens niet naar de campus te komen.”  

Voor nu komt het goed uit dat ze niet bezig hoeft te zijn met een studie. Deze week is ze in de VS om tegen het Amerikaanse team te spelen dat naar de Spelen gaat. Maar verder zien de voorbereidingen er niet heel anders uit dan voor een ander toernooi. “Ook nu trainen we twee keer per dag. Wel voel ik iets meer druk, het moet nu echt gebeuren. Maar ik ben vooral heel benieuwd hoe het daar allemaal gaat zijn, ik heb er ook gewoon zin in.”  

Headerbeeld: Rob Bömer
Beeld Koen Metsemakers: roeien.nl
Beeld Kyra Lamberink: Sander Snijder

Beeld Florien Reesink: Ronald Hoogendoorn

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. Reacties met url’s erin worden vaak aangezien voor spam en dan verwijderd. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Velden met een * zijn verplicht
** je e-mailadres wordt niet gepubliceerd en delen we niet met derden. We gebruiken het alleen als we contact met je zouden willen opnemen over je reactie. Zie ook ons privacybeleid.