Hij was net bezig begeleiding aan te vragen bij het bedienen van zijn computer, maar met het afroepen van de lockdown werd die hulp aan huis ook stopgezet. Nu is hij aangewezen op de hulp van zijn vriendin of toevallige aanwezigen bij het opzetten van online vergaderingen. Berry den Brinker is gastonderzoeker bij de VU en doet onderzoek naar de toegankelijkheid van openbare ruimte en gebouwen voor mensen die slechtziend zijn. Zelf is hij al zijn hele leven slechtziend, inmiddels is hij bijna blind.
‘Ik heb mijn toetsenbord zo verbouwd dat sommige toetsen hoger liggen dan andere’
Online navigeren doet hij met externe ondersteuningsprogramma’s die de verschillende opties op het scherm voorlezen. Dat werkt vaak verre van ideaal. “Ik heb mijn toetsenbord zo verbouwd dat sommige toetsen hoger liggen dan andere. Via de tab-toets navigeer ik dan in een programma als Zoom langs de verschillende knoppen op het scherm. Maar met elke update verandert het systeem van die ondersteuningsprogramma’s weer. Als ik nu te snel ga, moet ik de hele cirkel van knoppen weer afmaken voordat ik bij de juiste terug ben.”
Moeilijker liplezen
Ook voor slechthorenden kan deze online periode uitdagend zijn. Cas Smits is audioloog in Amsterdam UMC, locatie VUmc. “Voor elk individu zal de situatie anders zijn, maar een probleem dat kan opspelen bij videobellen is dat veel mensen die thuiswerken niet de juiste apparatuur hebben. Als de kwaliteit niet optimaal is, zijn mensen én minder goed verstaanbaar, én is het mondbeeld niet goed zichtbaar. Dat maakt liplezen erg moeilijk.”
Voor mensen die volledig doof zijn, is deze transitie misschien iets soepeler verlopen. Volgens Anouschka Nuyens, medewerker bij Stichting Welzijn Doven Amsterdam, zijn doven al gewend aan veel videobellen. Via FaceTime kunnen ze met één hand snel naar elkaar gebaren. En in platforms als Zoom en Microsoft Teams is er een optie om het scherm vast te zetten op één persoon. Als een tolk dan niet fysiek aanwezig kan zijn bij de dove cliënt, kunnen ze op die manier toch vertalen. “Maar of dat nou goed werkt of niet, urenlang achter een scherm zitten, blijft vermoeiend.”
Klungelen
Een vaak gehoorde vraag in deze anderhalvemetersamenleving: kan ik nog wel iemand overeind helpen als hij of zij valt? Den Brinker merkt zelf niet veel van die afstand, hem wordt nog steeds weleens een arm aangeboden “als ze me zien klungelen”. “In het begin van de lockdown kwam ik een bekende tegen die op drie meter afstand schreeuwde dat ik niet dichterbij moest komen. Maar dat angstvallige van iedereen weg willen blijven, zie ik steeds minder.”
‘Dat angstvallige van iedereen weg willen blijven, zie ik steeds minder’
Toch vertrouwt Den Brinker liever op zijn witstok en externe hulpmiddelen als rateltikkers van stoplichten. “Als je niet zelf probeert te lopen, raak je dat snel kwijt. Dan word je afhankelijk van anderen.” Bepaalde coronamaatregelen hebben zijn zelfstandigheid wel bemoeilijkt. Veel dingen deed hij voorheen op de tast, maar dat is nu niet wenselijk. “Bij het boodschappen doen is het soms echt voelen naar de goede fles en het juiste pak. Maar andere mensen raken dat ook aan. Toch kan ik daar niet omheen, dus ik probeer zo min mogelijk mijn gezicht aan te raken.”
Door lege tram schreeuwen
Ook het reizen in het ov is voor Den Brinker lastig nu instappen bij de chauffeur niet meer mag. Chauffeurs zijn verplicht te stoppen bij een bepaalde plek op het perron die zij herkennen aan een symbool tussen de rails. “Dat kan ik nog net zien, maar omdat ik daar niet meer kan instappen, werkt dat niet meer voor mij. Ik tik met mijn stok net zolang tegen de tram tot ik de ingang voel, en dan moet ik in een lege tram roepen om welke lijn het gaat.”
‘Ik tik met mijn stok net zolang tegen de tram tot ik de ingang voel’
Den Brinker: “Soms staan twee trams achter elkaar, als je dan met de voorste de verkeerde te pakken hebt, rijdt die daar achteraan meteen langs je weg. Dat soort dingen moet je maar net weten.”
Vermoeiend
Slechthorenden kampen weer met andere problemen. Zo maken mondkapjes het liplezen onmogelijk. Hoewel hier en daar al transparante exemplaren worden geproduceerd, vervormen de kapjes toch het stemgeluid. En als niet iedereen transparante kapjes draagt, hebben ze weinig zin. Ook gezichtsuitdrukkingen zijn met mondkapjes minder goed zichtbaar. Iets wat volgens Smits van VUmc ook tijdens videobellen het geval is.
Toch kan online vergaderen ook voordelen hebben. Smits: “Er is minder rumoer. Er is vaak ook een wat duidelijkere etiquette tijdens online vergaderen – mensen praten minder snel door elkaar heen. Werken in een drukke kantoortuin bijvoorbeeld kan vermoeiend zijn voor iemand die slechthorend is. Aan de andere kant duren online vergaderingen vaak langer dan fysieke. Dat kan vermoeien.” Om een beeld te krijgen van hun ervaring doet een collega van Smits, Marieke van Wier, onderzoek naar de gevolgen van de diverse coronamaatregelen voor slechthorenden op hun mentale gezondheid. Daarbij onderzoekt ze ook de precieze invloed van verschillende vormen van online communiceren.
Haperende rateltikkers
Voor Den Brinker betekent online vergaderen vooral minder reistijd, maar hij ziet verder veel ruimte voor verbetering. Zo zou hij graag zien dat online vergaderplatforms de verantwoordelijkheid nemen toegankelijk te zijn voor zoveel mogelijk mensen. Volgens Smits wordt er vanuit online programma’s als Zoom wel gewerkt aan dingen als automatische ondertiteling, maar in Nederland is dat alleen nog mogelijk met externe ondersteuningsprogramma’s.
Nu bij elke persconferentie een gebarentolk aanwezig is – tolk Irma Sluis kreeg een plotselinge sterrenstatus – en gebarentaal benoemd is tot nieuwe officiële taal, is er volgens Smits meer zichtbaarheid gekomen voor de gemeenschap van doven en slechthorenden. Deze periode – waarin er minder mensen op straat zijn en contact lastiger is – heeft volgens Den Brinker ook laten zien dat openbare hulpmiddelen als rateltikkers aan een onderhoudsbeurt toe zijn. “Ze werken vaak niet. De straat oversteken zou je niet op goed geluk hoeven doen.”