Voordat ze bij de overheid aankloppen om meer geld, moeten universiteiten eerst hun spaarpot stukslaan, vindt D66-Tweede Kamerlid Paul van Meenen. “Er is geld, alleen de besturen van universiteiten potten het op.”
Volgens Van Meenen hebben universiteiten bij elkaar bijna drie miljard euro aan reserves. Dat bedrag neemt volgens hem ieder jaar toe en is vrij besteedbaar, zonder dat er verplichtingen tegenover staan.
“Het geld dat de universiteiten krijgen van de overheid is bedoeld om te investeren in de toekomst. Voor het beste onderwijs aan onze studenten, voor meer werkdrukverlaging, onderwijsmedewerkers en kleinere werkgroepen”, aldus Van Meenen.
Actievoeren
Studenten, docenten en wetenschappers voeren al maanden actie voor meer geld. Maar volgens D66 investeert dit kabinet al fors in hoger onderwijs. “Studenten en docenten zouden er goed aan doen om bij het bestuur van hun universiteit eens na te vragen waar het geld blijft. We investeren namelijk honderden miljoenen per jaar extra in het hoger onderwijs. Dat geld is niet van de besturen, maar van de studenten.”
Universiteitenvereniging VSNU is het niet eens met Van Meenen. Universiteiten hebben inderdaad eigen vermogen, maar dat betekent niet dat ze die reserves niet nodig hebben. “Dat geld is bestemd voor vervangingen, voor nieuwe collegezalen of voor noodzakelijke investeringen zoals een nieuw ict-systeem”, zegt woordvoerder Bart Pierik.
Geld opzij
Dat instellingen geld opzij leggen voor toekomstige uitgaven wil niet zeggen dat er geld genoeg is, meent hij. “De overheidsinvesteringen lopen al jaren terug. Het wordt echt tijd dat er geld bijkomt.”
Vanavond praat de Tweede Kamer over de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.