Op maandag 5 februari blokkeerden pro-Palestina-demonstranten de brug die toegang verschaft tot het gebouw van het AUC. Medewerkers en studenten konden het gebouw niet in en een deel van de colleges kon niet doorgaan. Het bestuur van AUC schakelde de politie in om de demonstranten te verwijderen.
In de middag ging het protest binnen verder. Zo’n vijftien demonstranten, deels met gezichtsmaskers, scandeerden leuzen en trokken met lawaai door het gebouw. Ze eisten dat het AUC-bestuur duidelijker partij zou kiezen voor de Palestijnen. De studenten die een reprimande hebben gekregen, zijn herkend bij deze actie.
Willekeurige selectie
Volgens de petitie gaat het om zes studenten die individueel bij de decaan werden ontboden. Drie van hen kregen een waarschuwing en de andere drie kregen een zwaardere maatregel opgelegd, ze hebben een proeftijd waarin ze in de gaten worden gehouden en kregen de opdracht om een essay van 4000 woorden te schrijven of een voorstel voor een maatschappelijk project uit te werken. Ook zijn ze, volgens de petitie, tijdelijk uitgesloten van baantjes op het Amsterdam University College en van studeren in het buitenland.
De studentenraad van AUC vindt de keuze van deze zes studenten willekeurig. “De studenten hebben geen bewijsmateriaal gezien van waarom zij eruit zijn gepikt”, zegt de vicevoorzitter van de studentenraad.
Ook vindt de studentenraad de grond waarop de maatregelen getroffen zijn, niet duidelijk: “De decaan die het besluit genomen heeft, verwijst naar de gedragscode, maar bewijs dat de studenten die hebben gebroken, is niet getoond”, stelt ze.
Sociale veiligheid in het geding
Decaan Martin van Hees wil vanwege de privacy van de betreffende studenten niet ingaan op individuele maatregelen die getroffen zijn. Maar hij wil wel kwijt dat door de demonstratie de sociale veiligheid van andere studenten en medewerkers in het geding kwam en colleges en tentamens niet konden doorgaan.
“Actievormen die de primaire onderwijsprocessen onmogelijk maken, staan we niet toe”, zegt Van Hees. “Er zijn andere manieren om je punt te maken. Een debat waarin elk standpunt wordt gehoord past veel meer bij het academische klimaat dat we als AUC hebben.”
Op de vraag waarom juist deze zes studenten gestraft zijn, zegt Van Hees dat zij de enigen zijn die met zekerheid zijn herkend. Van Hees stelt dat de gestrafte studenten geïnformeerd zijn over welke regels ze hebben gebroken en dat ze een brief hebben gekregen waarin staat dat ze in beroep kunnen gaan tegen het besluit.
Machtsmisbruik
De studentenraad verwijt de decaan in de petitie ook machtsmisbruik. “De decaan beslist in zijn eentje of gedrag in strijd is met de gedragscode en welke maatregelen daarbij horen. In de gesprekken van de decaan met de getroffen studenten werd niet duidelijk waarom juist tegen hen maatregelen getroffen zijn en op basis van welke overtredingen”, stelt de studentenraad.
De studentenraad heeft al eerder aangekaart dat de gedragsregels van het AUC niet transparant en niet democratisch zijn. De raad pleit voor een systeem dat meer inclusief, transparant en democratisch is.
Geen vrij debat
Van Hees wijst erop dat het AUC een serie debatten heeft georganiseerd over de oorlog in Gaza. De decaan stelt dat het Decentrale Crisis Team van het AUC geprobeerd heeft de dialoog met de demonstrerende studenten aan te gaan en een veilige ruimte wil creëren om het debat te voeren, maar dat onderwijsruimtes blokkeren en medewerkers en studenten de toegang onmogelijk maken wat hem betreft geen onderdeel zijn van een veilig debat.
“De manier waarop actie wordt gevoerd met gezichtsmaskers en veel lawaai veroorzaakt bij een deel van onze medewerkers en studenten een gevoel van onveiligheid”, stelt Van Hees. In de praktijk is de cultuur op het AUC niet vrij, vindt de studentenraad. In een brief met ongevraagd advies aan de decaan stelt de raad dat er een cultuur van onderdrukking en discipline heerst.
De studentenraad vindt dat het bestuur in het debat over de sociale veiligheid te veel inzet op een debat op metaniveau: “Ze willen praten over sociale veiligheid, los van elke historische en culturele context, maar dat is onmogelijk want die context is een onlosmakelijk onderdeel van de sociale veiligheid, zeker nu het over Gaza gaat.”
Moe, doodmoe word ik van de selectieve sympathie voor de Palestijnse zaak. Waar zijn en waren steunbetuigingen aan de bevolking van Soedan, waar al decennia een burgeroorlog woedt, de bevolking van Jemen, waar de aan Hamas gelieerde Houthi’s dood en verderf zaaien, de Syriërs die lijden onder de terreur van Assad, de Oeigoeren die worden heropgevoed enz.