Na de moord op George Floyd door een Amerikaanse politieagent gaan over de hele wereld massa’s mensen de straat op om te protesteren tegen racisme. Hoe zit het met racisme in het Nederlandse hoger onderwijs?
Het gaat niet alleen om die ene vermoorde man, zeggen de demonstranten. Het gaat om systematische achterstelling van mensen van kleur. Dat speelt in de hele maatschappij, dus ook in het hoger onderwijs.
In Rotterdam deden de hogeschool en universiteit onlangs aangifte tegen studenten die in een appgroep over de schreef gingen. Aan de Universiteit Leiden kalkten studenten omstreden tekst (‘Van vreemde smetten vrij’) op een schoolbord.
Niks onschuldigs aan
Zulke daden kun je afdoen als incidenten – maar daarmee is de kous niet af. Buitenlandse studenten en onderzoekers moeten een eindeloze stroom aan grapjes en opmerkingen over hun afkomst aanhoren. En die blijken minder onschuldig dan de grappenmakers denken.
Je kunt nog een niveau dieper kijken en de uitkomsten van het systeem zelf onder de loep nemen. Sommige maatregelen in het hoger onderwijs zijn vast niet racistisch bedoeld, maar werken wel overduidelijk in het nadeel van studenten met een migratie-achtergrond.
Instroomeisen
In september 2015 kleurde de pabo opeens wit. Studenten van niet-westerse afkomst kwamen veel minder vaak naar de opleiding tot leraar in het basisonderwijs dan voorheen. Een jaar later was de instroom nog witter. Dat kwam onder meer door de nieuwe instroomeisen: studenten moesten allerlei toelatingstoetsen maken voordat ze erheen mochten.
Minder kans
Vorige week schetste de Onderwijsinspectie wat er gebeurt als opleidingen een numerus fixus instellen, oftewel een studentenstop. Deze opleidingen moeten hun studenten selecteren. Dat blijkt in het nadeel van jongeren van niet-westerse afkomst. Het scheelt zo’n vijf procentpunt in de kans op toelating.
Dat is misschien niet veel, maar wel opvallend. Het is ook niet de eerste keer dat dit ontdekt wordt. Je kunt niet zeggen dat iemand persoonlijk gediscrimineerd wordt, maar sommige groepen komen toch minder makkelijk door de zeef. Dat geldt trouwens ook voor studenten met een functiebeperking.
Zelfselectie
De tegenwerping is ‘zelfselectie’: deze studenten durven misschien niet mee te doen aan selectie. Maar dat maakt het middel nog niet neutraal. Tegen de individuele student kun je zeggen: kom op, laat je niet afschrikken. Maar als een hele groep op achterstand raakt, moet het onderwijs bij zichzelf te rade gaan: is selectie wel een goed idee?
Het wordt helemaal pijnlijk als de problemen zich opstapelen. Mannen presteren minder goed dan vrouwen, mbo-gediplomeerden hebben het moeilijk in het eerste hbo-jaar en studenten van niet-westerse afkomst zijn eveneens in het nadeel. Wat de oorzaak ook is, een mannelijke mbo’er van niet-westerse afkomst staat drie keer in de min.
Via het mbo
Dat is een drama. Jongeren van kleur komen ook nog eens vaker via het mbo naar het hbo en soms wordt dan de vooropleiding (mbo) verantwoordelijk gehouden voor hun problemen. Dat kan misdiagnose tot gevolg hebben.
Maar we kunnen wel terugkijken naar de hbo-eerstejaars van 2011. Na vijf jaar had bijna de helft (49 procent) een diploma. Onder de mannen was dat 40 procent. Onder mannen van niet-westerse afkomst: 27 procent. De mbo’ers onder hen: 23 procent. Alsof een hamer je drie keer naar beneden slaat.
Diverse docenten
Wat kunnen onderwijsinstellingen doen? Bij Erasmus TV was er een interessant gesprek tussen een student, een docent en een diversity officer, naar aanleiding van de protesten in de stad. Een van de oplossingen om racisme te bestrijden: onderwijsinstellingen moeten letten op de diversiteit van hun docentenbestand.
Dat zou al schelen. Het is van belang om te erkennen dat racisme niet zomaar verdwijnt met goede bedoelingen.