De meeste opleidingen zijn ‘voldoende’, sommige zijn ‘goed’ en slechts een twintigtal is ‘excellent’. Dat laatste oordeel kan maar beter verdwijnen, vindt onderwijskeurmeester NVAO. Minister Bussemaker lijkt er wel wat voor te voelen.
Sinds 2011 oordeelt de NVAO bij accreditaties niet alleen of een opleiding aan de basiskwaliteit voldoet, maar ook of die ‘goed’ of zelfs ‘excellent’ is. De NVAO is daar nooit erg gelukkig mee geweest. Al eerder opperde ze dat dit misschien wel geen taak van de overheid is. Kwaliteitsverschillen tussen opleidingen kunnen ook op andere manieren duidelijk worden. Denk bijvoorbeeld aan oordelen in de Nationale Studenten Enquête.
Demissionair minister Bussemaker sloeg dat advies aanvankelijk in de wind. In haar wetsvoorstel over accreditatie, dat ze in juni bij de Tweede Kamer indiende, handhaafde ze de drie kwaliteitsoordelen. Die zouden de opleidingen beter vergelijkbaar maken en de ambities prikkelen.
Bezwaarprocedures
De NVAO kwam daarop met een tussenvoorstel: laat alleen het oordeel ‘excellent’ vervallen, want het verschil met het oordeel ‘goed’ is “vrijwel niet betrouwbaar” te onderbouwen. Dat leidt tot allerlei vertraging en bezwaarprocedures. Ook internationaal zou een dubbel onderscheid boven de basiskwaliteit – dus goed én excellent – ongebruikelijk zijn.
Bussemaker herkent de argumenten, laat ze de Tweede Kamer weten. Ze wil de huidige beoordelingsschalen nog eens kritisch tegen het licht houden.