Het onderwijsministerie heeft het zesde jaar op rij een gat in de begroting omdat het de studentenaantallen heeft onderschat. Kan dat niet anders, vragen Kamerleden opnieuw, maar de minister moet hen teleurstellen: veel beter wordt het niet.
De universiteiten en hogescholen maakten begin deze maand hun inschrijvingscijfers bekend en die bleken opnieuw hoger dan verwacht. Er staan dit jaar 7,5 duizend meer hbo’ers en 9,4 duizend meer universitaire studenten ingeschreven dan geraamd, schrijft minister Van Engelshoven in antwoord op Kamervragen van de VVD.
Het ministerie is dus meer geld kwijt oftewel: er is een gat op de begroting. Het is niet voor het eerst dat dit gebeurt, want sinds het collegejaar 13/14 heeft het ministerie de studentenaantallen elk jaar opnieuw onderschat.
‘Doelmatigheidskorting’
De veelbesproken ‘doelmatigheidskorting’, een bezuiniging van 183 miljoen euro voor alle onderwijssectoren samen, is vooral het gevolg van een inschattingsfout van de leerlingen- en studentenaantallen in 2016/17. Vorig jaar kwam de tegenvaller neer op 107 miljoen euro. Het onderwijs houdt zijn hart vast en vreest een nieuwe bezuinigingsronde.
Hoe komt het dat verkeerde ramingen telkens weer leiden tot miljoenentekorten? Kamerleden van zowel oppositie- als regeringspartijen stelden er vorig jaar vragen over aan minister Van Engelshoven en de VVD deed dit onlangs opnieuw. Welke stappen zijn er gezet om de ramingen te verbeteren, wilde Tweede Kamerlid Judith Tielen weten.
Onrust
Maar minister Van Engelshoven moet opnieuw concluderen dat er helaas weinig ruimte voor verbetering is. Afgelopen zomer hebben ambtenaren van OCW zich samen met hun collega’s van financiën over het probleem gebogen in de hoop ‘de onrust in de begrotingscyclus’ te kunnen beteugelen. Ze moesten concluderen dat het niet kan.
“De afwijkingen in de OCW-ramingen zijn procentueel klein en nooit volledig te voorkomen”, schreef de minister vorig jaar al aan de Kamer. Omdat het onderwijsbudget groot is, hebben ook de kleinste afwijkingen flinke budgettaire gevolgen.
De studentenaantallen worden jaarlijks geschat op basis van de bevolkingsgroei, de verwachte migratiecijfers en gegevens van de Dienst Uitvoering Onderwijs over leerlingen en studenten. Het aantal wo’ers en hbo’ers laat zich het lastigst voorspellen, omdat daarop ook het studiefinancieringbeleid en de internationale instroom van invloed zijn.
Vooral dat laatste maakt het moeilijk. Het ministerie houdt weliswaar rekening met internationale studenten, maar het blijken er keer op keer meer dan verwacht. Van Engelshoven kijkt momenteel met onder meer het Nuffic hoe ze hier beter zicht op kan krijgen.