De Verrekijker was symbool van het vrije debat op de VU-campus, zegt collegevoorzitter Mirjam Van Praag. ‘De VU wil zich actief inzetten voor dat vrije debat’.
De VU gaat meteen na Pasen in gesprek met vertegenwoordigers van de verschillende studentengroepen aan de VU om uiteindelijk een goede vorm te vinden om debatten op de VU-campus te houden. “Vrije, spannende debatten waar iedereen welkom bij is en er geen angst is om zichzelf te zijn”, zegt voorzitter Mirjam van Praag van het college van bestuur. “Binnen bepaalde regels, waardoor iedereen zich prettig kan voelen.”
Aanleiding zijn de verwikkelingen rond De Verrekijker, de vrijplaats die dicht moet nadat er eind februari een bijeenkomst werd gehouden met de wegens terrorisme veroordeelde Palestijn Rasmea Odeh, wat veel ophef veroorzaakte in de landelijke media. “Maar”, zegt Van Praag, “al voordat ik aan de VU begon was dit één van de belangrijke thema’s die ik wilde aanpakken: hoe ga je om met de grote diversiteit aan de VU die van grote waarde is, maar die ook spanningen kan opleveren?”
“De Verrekijker is een symbool geworden van de vrijheid van meningsuiting op de campus, en daar zijn we dankbaar voor”, aldus Van Praag. “Nu willen wij dat als VU overnemen en vergroten, zodat het op de hele campus kan. We willen het debat institutionaliseren.”
Want het bleef in De Verrekijker toch wat kleinschalig en beperkt, vindt de voorzitter. “Wij willen bijvoorbeeld ook de protestants-christelijke studenten betrekken en niet alleen de religieuze en culturele groepen, maar ook LHBT’ers en dergelijke.”
Veilige omgeving
Van Praag heeft een plan in vier fasen, vertelt ze. Eerst benadert diversiteitscoördinator Wim Haan vertegenwoordigers van verschillende groepen, die worden uitgenodigd voor een gesprek met het college, chief diversity officer Karen van Oudenhoven en decaan Godgeleerdheid Ruard Ganzevoort, “iemand met veel kennis van diversiteit.”
Daarna worden die vertegenwoordigers bij elkaar gezet voor een gezamenlijk gesprek “over je vrij voelen op de Vrije Universiteit”, aldus Van Praag, daarna wordt er een adviesgroep van studenten en medewerkers samengesteld en tenslotte worden er dan debatten georganiseerd.
Welke onderwerpen daarbij aan bod komen, dat bepaalt die adviesgroep. “Sommige onderwerpen zijn zo spannend, dat we ze niet uit de weg willen gaan, maar dat het zich wellicht juist leent voor een andere vorm dan een debat, zodat het niet polariserend werkt”, zegt Van Praag. Zo wil ze dat er “op de hele campus een sfeer ontstaat van vrij dingen bespreken.”
Academisch karakter
Hoe doe je dat, mensen het gevoel geven dat alles besproken kan worden zonder te polariseren en zonder dat iemand zich gekwetst voelt? Tijdens een vergadering, vorige week, van het college met de ondernemingsraad en de universitaire studentenraad zei vicevoorzitter Marjolein Jansen al dat het geen politieke debatten mochten zijn. “De debatten moeten een academisch karakter hebben, dit is tenslotte een universiteit”, zegt Van Praag. “Daarbij kunnen politieke en maatschappelijke onderwerpen aan bod komen. Op die manier kan debat juist bijdragen aan meer wederzijds begrip.”
Hoe dat academische karakter recht wordt gedaan, moet volgens haar nog worden “uitgekristalliseerd.” Dat het moeilijk te voorkomen valt dat er tijdens een debat politieke uitspraken gedaan worden, zeker als het om bijvoorbeeld de Palestijnse kwestie gaat, dat erkent Van Praag. In de debatten die haar voor ogen staan, wordt er “wat wederzijds onbegrip” weggenomen, bijvoorbeeld de misvatting “aan beide kanten, dat Joods hetzelfde is als pro-Israël.”
En wat als van het ene op het andere moment de verhoudingen op scherp worden gezet, bijvoorbeeld omdat Amerika Iran of Noord-Korea aanvalt? Dan zijn er vaak groepen op de VU-campus, leert de ervaring, die spontaan manifestaties organiseren. Hoe hou je dat academisch en prettig voor iedereen? Van Praag vindt het een goed punt, dat ze mee zal nemen.
Inspraak studenten
Ze heeft het er gisteren ook over gehad met twee vertegenwoordigers van het collectief van De Verrekijker, in aanwezigheid van de andere twee collegeleden en de besturen van de OR, de USR en de facilitaire campusorganisatie. “Er was onderling begrip en we gingen weer weg met een beter gemoed dan waarmee ze binnenkwamen”, aldus Van Praag. “We hebben besproken hoe ze, zonder ruimte, zouden kunnen helpen bij het organiseren van die debatten.”
Maar dat de ruimte van De Verrekijker verlaten moet worden, blijft staan. “Dat is niet onderhandelbaar”, aldus Van Praag. Wat er gebeurt als het collectief weigert de ruimte te verlaten, “bekijken we als het zover is.” Ze hecht eraan te benadrukken dat De Verrekijker niet dicht moet vanwege politieke opvattingen of iets dergelijks, “maar gewoon omdat ze zich niet aan de regels hebben gehouden.”
Vindt ze het niet jammer dat met De Verrekijker een vrijplaats verdwijnt, waar spontane dingen gebeuren, zoals dat nou eenmaal gaat in studentengemeenschappen? “We hebben een zaalverhuursysteem voor als iemand iets wil organiseren”, antwoordt de voorzitter. “Daar kan iedereen gebruik van maken, mits er aan de regels van de VU wordt voldaan.”
“Maar wie weet”, vervolgt ze, “wat er nog gebeurt als De Verrekijker de ruimte heeft verlaten. We willen graag dat studenten inspraak krijgen bij de invulling van het academische debat.