De VU vindt zelf dat ze zich netjes heeft gehouden aan de afspraken met het ministerie om extra te investeren in het onderwijs, vooruitlopend op extra geld uit Den Haag. De Algemene Rekenkamer oordeelde anders.
De Rekenkamer kon niet vaststellen dat het echt om zogenaamde voorinvesteringen gaat, zo luidde het oordeel in januari (in het algemeen, maar ook specifiek voor de VU). Terwijl de VU ze zo wel presenteert. “Het is een definitiediscussie”, zegt bestuurslid van de VU Marjolein Jansen, daarmee de reactie van de VSNU volgend.
Een voorinvestering is volgens de Rekenkamer een onderwijsinvestering die bovenop de plannen komt die er al zijn. Maar, zegt de VU, we waren al begonnen met plannen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren voordat er sprake was van die extra middelen.
Meer studieplekken
“Elk jaar besluiten we of we het onderwijsmeerjarenplan gaan uitvoeren en wat we ons kunnen permitteren”, zegt financieel adviseur van de VU Derk Jan Slagter. “De discussie is of het als voorinvestering geldt dat we plannen wat eerder doen. Meer studieplekken bijvoorbeeld. Het plan lag er al, de bedragen waren bekend, maar welke voorrang we eraan geven niet. Bij de schets van de nieuwe gebouwen geven we het prioriteit, maar het is moeilijk om te bepalen of we het echt naar voren hebben gehaald.” De VU vindt van wel, de Rekenkamer niet.
Nieuwbouw
In het jaarverslag zegt de VU in 2017 30 miljoen euro extra te hebben geïnvesteerd in het onderwijs. Daaronder vallen de onderwijsagenda, extra geld voor masters en uitgaven aan de leeromgeving. Het grootste deel van dat laatste punt zijn investeringen in de nieuwbouw en renovatie van oude gebouwen.
Van de investeringen in het Nieuwe Universiteitsgebouw wordt bijvoorbeeld dertig procent aangemerkt als onderwijsinvestering. “Dat zijn bijdragen aan de studievoorzieningen, zoals onderwijsruimtes en studiewerkplekken”, aldus Jansen. “We voldoen met deze investeringen ruimschoots aan de afspraken met het ministerie.”
Eerder instemming
De Rekenkamer keek ook naar de rol van de medezeggenschap bij het maken van de begroting, en oordeelde dat de VU al eerder instemming had moeten vragen. Jansen: “De Rekenkamer concludeerde dat er twee jaar lang een kadernota was en nog geen instemming van de medezeggenschap. Maar wij doen dat pas op het moment van de begroting. De kadernota gaat nog naar de faculteiten en diensten, die passen op accenten nog dingen aan, en daarna volgen de begroting en jaarplan. De medezeggenschap gaat niet instemmen op de kadernota, want er volgt nog een heel proces voordat er echt een begroting en jaarplan zijn.”
Volgende opdracht
Marc Lamain, voorzitter van de universitaire studentenraad, die ook ondervraagd is door de Rekenkamer over de voorinvesteringen en de begroting, bevestigt de woorden van het VU-bestuurslid. De medezeggenschap beschouwt de investeringen in de nieuwbouw als voorinvestering en beaamt de gang van zaken bij het maken van de begroting.
Ondertussen is de universiteit alweer bezig met de volgende opdracht van het ministerie: de kwaliteitsafspraken over hoe ze de basisbeursmiljoenen inzet voor het onderwijs.