De koopkracht van studenten gaat volgend jaar opnieuw omlaag, voorspelt het Interstedelijk Studenten Overleg. Voorzitter Kees Gillesse noemt het zorgwekkend en pleit voor een bevriezing van het collegegeld.
Iedereen profiteert van de economische groei, was in september de conclusie na het uitlekken van de Miljoenennota. Maar voor de ruim 750.000 studenten in het hoger onderwijs geldt dit mooie nieuws niet. Voor de gemiddelde hbo-student daalt de koopkracht voor 2020 met 0,42 procent en voor de gemiddelde wo-student zelfs met 0,91 procent, berekende het ISO.
Dat zou vooral te wijten zijn aan de stijging van het wettelijk collegegeld en de toegenomen kamerhuur. Ook zijn studenten “buitenproportioneel” getroffen door de verhoging van het btw-tarief van 6 naar 9 procent, schrijft het ISO in zijn rapport. “Het kabinet koos ervoor om consumptie meer te belasten, maar arbeid minder. Dit geldt echter niet voor studenten, omdat zij vaak maar weinig (kunnen) werken: zij worden dus vrijwel niet gecompenseerd voor de btw-verhoging.”
Zorgwekkend
De koopkracht van universitaire studenten daalt harder dan die van hbo-studenten, omdat zij vaker op kamers gaan en dus vaker de hoge huurprijzen moeten opbrengen, analyseert het ISO. “Daarnaast werken hbo’ers meer, waardoor zij relatief meer profiteren van loonstijgingen.”
Voorzitter Gillesse vindt dat deze “zorgwekkende trend” een halt moet worden toegeroepen. “Uiteindelijk kan voor studenten met ouders die niet kunnen bijspringen de toegankelijkheid van het hoger onderwijs in het geding komen”, schrijft hij in een verklaring.
Hij pleit er in elk geval voor om het collegegeld voorlopig te bevriezen. “Dat kan voor directe verlichting zorgen, dat is wel het minste wat zou kunnen gebeuren.” Ook kan Gillesse er niet over uit dat studenten ontbreken in de koopkrachtberekeningen van het Centraal Planbureau. “De koopkrachtcijfers zijn nodig om goede beleidskeuzes te maken. Het is echt niet uit te leggen dat de koopkracht van studenten niet inzichtelijk is.”