Een robot kan kinderen helpen om rekensommen of taal te oefenen. Dat kan in de toekomst een uitkomst zijn nu de tekorten aan docenten steeds groter worden, stelt promovendus Matthijs Smakman.
Smakman: “Kinderen reageren vaak wildenthousiast als er een robot op school komt. Als de robot een dansje doet, gaan ze meedansen, ze gaan allerlei vragen stellen en bijvoorbeeld uitproberen wat er gebeurt als je zijn ogen afdekt.”
“We hebben op basisscholen geëxperimenteerd met Nao, een robot die ongeveer zo groot is als een driejarig kind. Die ervaren kinderen niet als intimiderend. Ze beschouwen het als een spel om vragen van de robot te beantwoorden en op die manier de leerstof te oefenen. Over het algemeen volgen ze de opdrachten van de robot vrij goed op.”
Chat GPT in robots
“De komende jaren stevenen we af op enorme tekorten aan mensen in het onderwijs en de zorg. Robots kunnen daarvoor een oplossing zijn. Ze kunnen menselijk contact niet vervangen, maar wel bepaalde taken overnemen en zo de leerkracht ondersteunen. Ik schat dat er nu tachtig tot honderd scholen in Nederland gebruik maken van een robot en ik verwacht dat dat aantal de komende jaren hard zal groeien.”
“Robots kunnen worden ingezet om dingen extra te oefenen, bijvoorbeeld voor kinderen die de taal nog niet zo goed spreken, of die extra oefening nodig hebben bij rekenen. De robot kan de leerstof persoonlijk maken door vragen te stellen, bijvoorbeeld: waar ben je op vakantie geweest? Als het antwoord Frankrijk is, kan de robot een aantal dingen vertellen over Frankrijk. Zo ontstaat een gesprek waarin het kind dingen leert. De technologische ontwikkeling gaat momenteel hard. Kunstmatige intelligentiesystemen als Chat GPT kunnen binnenkort ook in robots worden gebruikt.”
Privacy van leerlingen beschermen
“Uit gesprekken met ouders bleek dat zij zich soms zorgen maken dat robots schadelijk zijn voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van hun kinderen of dat ze robots en mensen door elkaar gaan halen, maar dat lijkt mee te vallen in ons onderzoek. Ook jonge kinderen weten het onderscheid heel goed te maken tussen robots en mensen. De docenten die ik interviewde zien juist voordelen, kinderen die sommige dingen moeilijk vinden in de klas, zoals voorlezen, durven dat wel met een robot.”
“Er zitten wel ethische aspecten aan het werken met robots in het onderwijs: met wie deel je de data en hoe bescherm je de privacy van kinderen? We zagen dat kinderen geneigd zijn om geheimen te vertellen aan de robot. Wie mag die data inzien. In principe hebben ouders recht op de gegevens van hun kinderen, maar wat als een kind de robot iets vertelt over bijvoorbeeld spanningen thuis? Voor dat soort ethische vragen heb ik een serie richtlijnen opgesteld in mijn proefschrift. De veiligheid van privacy van kinderen zou wat mij betreft leidend moeten zijn in het ontwerp van onderwijsrobots.”
Matthijs Smakman promoveert vandaag op zijn onderzoek Sociale robots in het basisonderwijs.